ECLI:NL:GHARL:2013:BY9142

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002383-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van brute roofoverval op een woning met geweld en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van een gewelddadige roofoverval op een woning, gepleegd op 22 februari 2011. Tijdens de overval, die door meerdere gemaskerde personen werd uitgevoerd, zijn de bewoners bedreigd met vuurwapens en is er fors geweld toegepast op één van de aanwezigen, genaamd [benadeelde 1]. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het hof heeft de herkenning van de verdachte door [benadeelde 1] als betrouwbaar beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de overval twee uur heeft geduurd en dat de slachtoffers gedwongen zijn om zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning, waar zij zijn vastgebonden en mishandeld. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, waarbij het hof rekening heeft gehouden met strafverhogende factoren zoals het gebruik van geweld en de aanwezigheid van meerdere overvallers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hebben geleden. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de strafoplegging als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002383-11
Uitspraak d.d.: 21 januari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 10 november 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 maart 2012, 19 juli 2012, 20 december 2012 en 7 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen zal toewijzen, in hoofdelijkheid met verdachtes mededaders en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. H. van der Ende, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 februari 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, (in uit een woning gelegen aldaar aan [adres]) (onder meer) een horloge (van het merk Rolex) en/of (een) geld(bedrag) en/of een auto en/of sleutels en/of sieraden en/of (een) laptop(s) en/of een kluis(je) en/of een postzegelverzameling en/of (een) mobiele teloon(s) en/of een digitale camera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (een of meer van) voornoemd(e) perso(o)n(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens opzettelijk gewelddadig en/of dreigend) (onder meer)
- de woning waarin voornoemd(e) perso(o)n(en) zich bevonden is/zijn binnengedrongen/binnengegaan, zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) gemaskerd en/of voorzien van (een) (bivak)muts(en) was/waren en/of (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s), althans een op (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) bij zich droeg(en) en/of
- (vervolgens) die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen, dreigend gericht op het/de licha(a)m(en) van voornoemd(e) perso(o)n(en), in elk geval die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen (dreigend) getoond aan voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of
- voornoemd(e) perso(o)n(en) heeft/hebben gedwongen zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning en/of
- voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) op dwingende en/of dreigende wijze heeft/hebben ondervraagd en/of gevraagd naar het geld en/of
- [benadeelde 1] heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen zijn handen op zijn rug te doen en/of vervolgens de handen/polsen en/of de enkels/voeten van die [benadeelde 1] (met tape) aan elkaar vastgemaakt/vastgetaped en/of een voorwerp in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of vervolgens de mond van die [benadeelde 1] heeft/hebben dichtgeplakt (met tape),
en/of
hij op of omstreeks 22 februari 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van sieraden en/of een (rolex)horloge en/of sleutels en/of (een) mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (een of meer van) voornoemd(e) perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens opzettelijk gewelddadig en/of dreigend) (onder meer)
- de woning waarin voornoemd(e) perso(o)n(en) zich bevonden is/zijn binnengedrongen/binnengegaan, zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) gemaskerd en/of voorzien van (een) (bivak)muts(en) was/waren en/of (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s), althans een op (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) bij zich droeg(en) en/of
- (vervolgens) die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen, dreigend gericht op het/de licha(a)m(en) van voornoemd(e) perso(o)n(en), in elk geval die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen dreigend getoond aan voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of
- voornoemd(e) perso(o)n(en) heeft/hebben gedwongen zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning en/of
- voornoemd(e) perso(o)n(en) (telkens) op dwingende en/of dreigende wijze heeft/hebben ondervraagd en/of gevraagd naar (het) geld en/of
- [benadeelde 1] heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of die [benadeelde 2] heeft/hebben gedwongen zijn handen op zijn rug te doen en/of vervolgens de handen/polsen en/of de enkels/voeten van die [benadeelde 1] (met tape) aan elkaar vastgemaakt/vastgetaped en/of een voorwerp in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of vervolgens de mond van die [benadeelde 1] heeft/hebben dichtgeplakt (met tape),
(waardoor die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] is/zijn overgegaan tot bovenomschreven afgifte);
2.
hij op of omstreeks 22 februari 2011, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (in een woning, gelegen aldaar aan de [adres]) opzettelijk [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet (onder meer) [zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) gemaskerd en/of voorzien van (een) (bivak)muts(en) was/waren en/of (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s), althans een op (een) pisto(o)l(en) en/of (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) bij zich droeg(en)]
- die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen, dreigend gericht op het/de licha(a)m(en) van voornoemd(e) perso(o)n(en), in elk geval die/dat pisto(o)l(en) en/of die/dat vuurwapen(s), althans die voorwerpen dreigend getoond aan voornoemd(e) perso(o)n(en) en/of
- voornoemd(e) perso(o)n(en) heeft/hebben gedwongen zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning en/of (vervolgens) plaats te nemen op een bed of op de grond in een slaapkamer(vertrek[ken]), welk slaapkamer(vertrek[ken]) vervolgens is/zijn bewaakt door verdachte en/of een of meer mededader(s) en/of
- die [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen zijn handen op zijn rug te doen en/of vervolgens de handen/polsen en/of de enkels/voeten van die [benadeelde 1] (met tape) aan elkaar vastgemaakt/vastgetaped en/of een voorwerp in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of vervolgens de mond van die [benadeelde 1] heeft/hebben dichtgeplakt (met tape)
en/of/aldus die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6] belet zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk de woning te verlaten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen omtrent het bewijs van het ten laste gelegde
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich op 22 februari 2011 heeft schuldig gemaakt aan een gewelddadige roofoverval in een woning te [plaats].
De verdenking bestaat hieruit dat hij – aanvankelijk tezamen met één ander, doch even later gevolgd door meerdere personen - rond 20.45 uur de woning aan de [adres] aldaar is binnengedrongen. De bewoners en overige aanwezigen, allen nader aangeduid in de tenlastelegging, werden vervolgens (onder meer) bedreigd met op vuurwapens gelijkende voorwerpen, elk afzonderlijk indringend bevraagd over de door verdachte en de zijnen veronderstelde aanwezigheid van een grote som geld in de woning en (aldus) gedurende een tweetal uren van hun vrijheid beroofd. Ten aanzien van één van de aangevers, [benadeelde 1], werd fors geweld toegepast. Hij werd geschopt en geslagen en aan enkels en handen vastgebonden.
Dat er in de woning iets gaande was, werd opgemerkt door een zich in Zwolle bevindende bekende van aangevers, getuige [getuige 1], die op dat moment toevalligerwijs in het kader van een vergadering via een skypeverbinding met de aanwezigen in contact stond. Toen de door hem gealarmeerde politie om 22.47 uur ter plaatse was gearriveerd, waren verdachte en de zijnen reeds vertrokken met medeneming van (enig) geld en diverse goederen, waaronder tal van sleutels/sleutelbossen, laptops, sieraden en een auto.
Voor zover verdachte bereid is geweest te verklaren, heeft hij iedere betrokkenheid bij het hem ten laste gelegde ontkend.
Het hof overweegt over deze ontkenning het navolgende.
De herkenning van verdachte door aangever [benadeelde 1]
Cruciaal voor het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan is de herkenning door aangever [benadeelde 1] voornoemd van verdachte als één van de overvallers en bovendien als degene die daarin een leidende rol had. [benadeelde 1] heeft aangaande die herkenning verklaard dat hij in 2008 gelijktijdig met verdachte gedetineerd is geweest in de penitentiaire inrichting Norgerhaven te Veenhuizen. Uit de naar aanleiding daarvan door de politie opgevraagde detentiegegevens blijkt dat inderdaad het geval te zijn geweest.
Door de verdediging is gesteld dat deze herkenning weinig geloofwaardig is. Daartoe is – onder meer – aangevoerd dat [benadeelde 1] direct na de overval daarover in het geheel niet heeft gerept, terwijl een dergelijke mededeling op dat moment toch uiterst voor de hand liggend zou zijn geweest. Vervolgens heeft [benadeelde 1] over ‘een Marokkaan’ gesproken, terwijl verdachte van Colombiaanse afkomst is. In de woning zou volgens [benadeelde 1] ook in de Marokkaanse taal zijn gesproken, terwijl verdachte die taal niet beheerst. Voorts heeft [benadeelde 1] zich aanvankelijk slechts in aarzelende bewoordingen uitgelaten: “Dader 1 zou heel goed een persoon kunnen zijn die ik ken als [verdachte].” En: “Ik ben vrij zeker dat het [verdachte] was.” De stellige bewering van [benadeelde 1] nadien dat het gaat om de Colombiaan [verdachte], verdachte, die hij van een drie jaar eerdere, korte detentieperiode in Norgerhaven kent, moet daarom als onbetrouwbaar terzijde worden geschoven en kan – zo begrijpt het hof – niet bijdragen aan het bewijs.
Op 19 juli 2012 heeft het hof het onderzoek gesloten, doch bij tussenarrest van 2 augustus 2012 heropend en daarbij bepaald dat ten behoeve van de waarheidsvinding [benadeelde 1] voornoemd ter terechtzitting van het hof als getuige diende te worden gehoord.
Bedoeld verhoor heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 20 december 2012. De getuige [benadeelde 1] is daarbij uitvoerig ondervraagd. Een volledige weergave daarvan is opgenomen in het proces-verbaal van die terechtzitting. Timmerman heeft onder ede - onder meer - verklaard dat hij reeds tijdens de overval wist dat hij de door hem als dader 1 aangeduide persoon ‘ergens van kende’, maar op dat moment niet kon benoemen waarvan. Ook kon hij niet meteen op de naam komen. Na enig nadenken kon hij dat een dag later wel.
Het hof acht de door [benadeelde 1] ter terechtzitting afgelegde verklaring consistent en geloofwaardig en bovendien in overeenstemming met de eerder door hem daarover afgelegde verklaringen. Gelet op hetgeen bekend is over de werking van het geheugen is niet onaannemelijk dat men een persoon, die men eerder in een geheel andere context heeft ontmoet, weliswaar herkent maar niet direct kan plaatsen en bij naam kan noemen. Daarbij vond de ‘hernieuwde kennismaking’ plaats onder uiterst stressvolle omstandigheden, die ook kort nadien, gedurende de eerste verhoren, van invloed kunnen zijn geweest op de (stapsgewijze) ordening van de gebeurtenissen door [benadeelde 1]. Dat hij verdachte aanvankelijk voorzag van een onjuiste etniciteit heeft hij verklaard uit het ook door het hof als vaststaand aangenomen gegeven dat onder de (vier tot zes) overvallers zich ook personen met een Marokkaanse achtergrond bevonden.
Gelet op het vorenstaande wordt dit betrouwbaarheidsverweer van de raadsvrouw van verdachte verworpen en zal de herkenning van verdachte door de getuige [benadeelde 1] als één van degenen die op 22 februari 2011 de woning heeft overvallen voor het bewijs worden gebezigd.
Overige overwegingen
Verdachte was ten tijde van het ten laste gelegde woonachtig te [woonplaats], in Noord-Holland. Op grond van observatieverslagen, opgemaakt terzake van een ander strafrechtelijk onderzoek, is komen vast te staan dat verdachte op die bewuste avond vanuit Noord-Holland naar Friesland is gereden. De auto waarin verdachte reed is door het observatieteam laatstelijk, met verdachte als bestuurder, gesignaleerd in [plaats]. Bedoelde auto is later, even na de overval, in [plaats] aangetroffen.
Verdachte heeft bij de politie weliswaar erkend in de avond van 22 februari 2011 in [plaats] te zijn geweest, maar er voor het overige het zwijgen toegedaan. Eerst in hoger beroep, ter terechtzitting van het hof van 19 juli 2012, komt hij met een verklaring voor zijn aanwezigheid aldaar, welke als volgt luidt, zakelijk weergegeven: ‘Het is eigenlijk zo dat ik die avond wiet heb geknipt in [plaats]. Ik wil niet vertellen waar ik dit gedaan heb. Ook wil ik niet verklaren bij wie ik wiet ging knippen.’ Naar eigen zeggen heeft verdachte dit niet eerder willen verklaren, omdat hij anderen niet in de problemen wilde brengen. Het hof vermag evenwel niet in te zien hoe hij derden met dergelijke summiere informatie zou kunnen belasten. Ook overigens acht het hof deze verklaring niet alleen niet verifieerbaar maar ook dermate vaag, dat niet kan worden gesproken van een geloofwaardig alternatief scenario zodat om die reden nadere bespreking achterwege blijft.
Gelet op het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. De terzake van de overval, de daarbij verrichte handelingen, de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de weggenomen goederen gebezigde bewijsmiddelen zullen in een later stadium in de alsdan eventueel op te maken aanvulling op dit arrest worden opgenomen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 22 februari 2011, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, in/uit een woning gelegen aldaar aan [adres] onder meer een horloge van het merk Rolex en een geldbedrag en een auto en sleutels en laptops en een kluisje en een digitale camera, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en zijn mededaders telkens opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
- de woning waarin voornoemde personen zich bevonden zijn binnengedrongen, zulks
terwijl verdachte en zijn mededaders gemaskerd en voorzien van bivakmutsen waren en
op pistolen of vuurwapens gelijkende voorwerpen bij zich droegen en
- vervolgens die voorwerpen, dreigend gericht op de lichamen van voornoemde personen, in elk geval die voorwerpen dreigend getoond aan voornoemde personen en
- voornoemde personen hebben gedwongen zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning en
- voornoemde personen telkens op dwingende en dreigende wijze hebben ondervraagd en gevraagd naar het geld en
- [benadeelde 1] hebben geschopt en geslagen en die [benadeelde 1] hebben gedwongen zijn handen op zijn rug te doen en vervolgens de handen/polsen en de enkels/voeten van die [benadeelde 1] met tape aan elkaar hebben vastgemaakt en een voorwerp in de mond van die [benadeelde 1] hebben gebracht en vervolgens de mond van die [benadeelde 1] hebben dichtgeplakt met tape;
2:
hij op of omstreeks 22 februari 2011, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met anderen, in een woning, gelegen aldaar aan de [adres] opzettelijk [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders met dat opzet, zulks terwijl verdachte en zijn mededaders gemaskerd en/of voorzien van bivakmutsen waren en op pistolen of vuurwapens gelijkende voorwerpen bij zich droegen
- die voorwerpen dreigend gericht op de lichamen van voornoemde personen, in elk geval die voorwerpen dreigend getoond aan voornoemde personen en
- voornoemde personen hebben gedwongen zich te begeven naar de bovenverdieping van de woning en vervolgens plaats te nemen op een bed of op de grond in een slaapkamer, welke slaapkamer vervolgens is bewaakt door verdachte en zijn mededaders en
- die [benadeelde 1] hebben gedwongen zijn handen op zijn rug te doen en vervolgens de handen/polsen en de enkels/voeten van die [benadeelde 1] met tape aan elkaar hebben vastgemaakt en een voorwerp in de mond van die [benadeelde 1] hebben gebracht en vervolgens de mond van die [benadeelde 1] hebben dichtgeplakt met tape
en aldus die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en [benadeelde 5] en [benadeelde 6] hebben belet zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk de woning te verlaten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich, tezamen met anderen, schuldig gemaakt aan een uiterst brutale roofoverval op een woning. Er was sprake van een overval door tenminste vier van wapens voorziene personen. Het hof rekent het verdachte voorts aan dat hij en de zijnen aangever [benadeelde 1] op grove wijze hebben mishandeld. Zoals reeds gezegd werd [benadeelde 1] geslagen en geschopt. Zijn enkels en polsen werden vastgetaped. In zijn mond werd een sok gepropt, waarna ook die mond werd afgetaped. De integriteit van [benadeelde 1] is aldus ernstig geschonden. De overige aanwezigen, onder wie zijn moeder en zijn vriendin, konden vanwege hun eigen benarde situatie niets voor hem doen.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaringen van aangevers komt naar voren dat het leven voor hen sinds 22 februari 2011 niet meer hetzelfde is. Het zijn ‘horror-uren’ geweest, die een eeuwigheid leken te duren. Zij stellen onder meer aan slaapstoornissen en concentratie-problemen te lijden en voortdurend bezig te zijn hun eigen veiligheid te controleren en bevestigd te zien. Niets is meer vanzelfsprekend. Een dergelijke ervaring ondermijnt zowel het zelfvertrouwen als het vertrouwen in anderen.
Het hof stelt vast dat verdachte elke verantwoordelijkheid voor het gebeuren afwijst.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 november 2012, waaruit blijkt dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld, zij het voornamelijk voor delicten die de Wegenverkeerswet 1994 en de Opiumwet betreffen. Er is ook in beperkte mate sprake geweest van strafbare feiten met een agressieve component.
Door de procesopstelling van verdachte heeft het hof weinig zicht kunnen verkrijgen op
zijn persoon en hetgeen hem in het leven drijft. Het hof heeft slechts de beschikking over een rapport van de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 30 augustus 2011. Daaruit blijkt dat verdachte op vijfjarige leeftijd als adoptiekind vanuit Colombia naar Nederland is gekomen. Aannemelijk is dat zijn eerste levensjaren als straatkind in Colombia hebben bijgedragen aan het ontstaan van zijn door de VNN gesignaleerde hechtings-, agressie- en verslavingsproblematiek. De VNN heeft zich vanwege verdachtes ontkenning onthouden van ieder strafadvies.
Het hof is van oordeel dat verdachte volledig strafrechtelijk verantwoordelijk moet worden gehouden voor hetgeen op 22 februari 2011 teweeg is gebracht. Zoals ook door de advocaat-generaal naar voren is gebracht, leiden de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting bij een woningoverval tot een (basis)gevangenisstraf van vijf jaren. Er is in dit geval sprake van een aantal strafverhogende factoren, zoals het feit dat er sprake was van meerdere overvallers, het toegepaste geweld, de twee uren durende gijzeling en het gebruik van wapens, althans daarop gelijkende voorwerpen.
Alles afwegende acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straf qua modaliteit en omvang passend en geboden.
Benadeelde partij [benadeelde 6]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 6] als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 1.289.-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 2] als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 1.080,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Kostenveroordeling
Het hof zal de verdachte verwijzen in de door de benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 282 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.289,00 (duizend tweehonderdnegenentachtig euro) bestaande uit € 289,00 (tweehonderdnegenentachtig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van € 1.289,00 (duizend tweehonderd- negenentachtig euro) bestaande uit € 289,00 (tweehonderdnegenentachtig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.080,00 (duizend tachtig euro) bestaande uit € 80,00 (tachtig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van € 1.080,00 (duizend tachtig euro) bestaande uit € 80,00 (tachtig euro) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichtingen ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 21 januari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.