Uitspraak
[appellant],
in zijn hoedanigheid van curator van de stichting Stichting De Wieden,
de curator,
1.Het geding in eerste aanleg
30 november 2011 van de rechtbank Zwolle-Lelystad.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
“financieel”:
financieelstaat:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De grieven
- de doelstelling van de stichting;
- het ontbreken van concurrentie met andere ondernemers;
- het ontbreken van een winstafhankelijke beloning voor de bestuurders en toezichthouders;
- het ontbreken van bonussen voor de bestuurders;
- het ontbreken van aanzienlijke kostenvergoedingen voor leden van de Raad van Toezicht.
- de stichting vertegenwoordigde bij het aanvragen van subsidies, sponsoring en fondsen;
- deelnam aan de bestuursvergaderingen en in die vergaderingen mede het beleid bepaalde;
- mondeling en schriftelijk overleg voerde met Leader Noord-West Overijssel;
- planningen maakte;
- namens de Stichting correspondeerde met banken;
- namens de Stichting contacten met de gemeente en de provincie onderhield;
- overleg voerde met de verhuurder (Wetland);
- de intentieovereenkomst met Frion ondertekende namens De Stichting;
- zich manifesteerde op “personeelsgebied”;
- bemoeienis had met de totstandkoming van de website;
- flyers maakte.
[appellant] betwist voorts dat hij met schuldeisers heeft gecorrespondeerd over achterstallige bedragen, dat hij actief was voor de winkel en dat hij afspraken maakte met aan te stellen personeel. Ook weerspreekt hij betrokkenheid bij de website. Volgens [appellant] beperkte hij zich tot het houden van toezicht vooral op [B] als directeur.
[appellant] in die vergaderingen actief inbreng had, taken kreeg toebedeeld en verslag deed van zijn uitvoering van die taken. Hij heeft namens de stichting derden benaderd en beleids(vormende) notities geschreven. Zie daartoe de notulen van 23 september 2008 onder 1-03 (prod. 6 bij dagvaarding) en de e-mail van 17 februari 2009 van [appellant] aan [A] (prod. 19 bij dagvaarding). Er was binnen de stichting geen ander bestuursoverleg waarin beleidsvorming aan de orde kwam en het in de vergadering gevormde beleid werd niet uitgevoerd door anderen dan [appellant], [A] en [B]. Deze vergaderingen worden door [appellant] in zijn e-mail van 16 december 2008 aan M. Timmerman van Wetland (prod. 69 bij MvG) dan ook aangeduid als
“onze bestuursvergadering”en in diezelfde e-mail:
"Als stichtingsbestuur realiseren wij ons …".
beslotentot het stoppen met de werkzaamheden in de winkel (zie prod. 36 bij dagvaarding).
[appellant] verzonden. In die e-mail schrijft [A] onder meer (prod. 53, bijlage 2):
[appellant] op een positief reagerende omgeving, maar van meet af aan hebben de Rabobank, de gemeente, de provincie en diverse fondsen financiering geweigerd. Het verweten bestuurlijk handelen was derhalve lichtvaardig en het genoemde optimisme van de bestuurders vindt geen steun in de gegeven omstandigheden, maar geeft blijk van overschatting van de eigen mogelijkheden en kansen. In de kern gaat het er om dat zonder een deugdelijke begroting en (zicht op) financiële dekking een winkel werd geëxploiteerd op een wijze die iedere maand de schulden verder deed oplopen.
nietzijn eigen belang heeft gediend maakt dit het oordeel over het gevoerde beleid niet anders.
Het verwijt dat de bestuurders in deze zaak wordt gemaakt is dat zij hoewel financiële dekking ontbrak met de verliesgevende exploitatie van de winkel zijn begonnen en die exploitatie te lang hebben voortgezet.