Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellant],
2. [appellant],
[appellant],
3. [appellante 2],
[appellante 2],
[appellanten],
de gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
3.De vaststaande feiten
Met betrekking tot deze strook grond wijs ik u erop, dat cliënte c.q. haar rechtsvoorganger de grond vanaf de jaren zestig in het bezit heeft en vanaf het jaar 1985 tevens gebruikt voor het uitoefenen van haar bedrijf, o.a. voor het drogen en repareren van haar netten. De strook grond, in totaal 20 meter lang en 10 meter breed, wordt naast bedrijfsdoeleinden gebruikt als tuin. De woonboot van de vennoten van cliënte is daar ook afgemeerd. Zij beschikken over een ligplaatsvergunning. Dat cliënte al meer dan 20 jaar het bezit heeft blijkt uit feitelijke omstandigheden. Zo heeft cliënte de strook grond afgesloten met een schutting en is het niet mogelijk voor anderen c.q. de gemeente om de strook grond te gebruiken. Verder pleegt cliënte al het nodige onderhoud aan de strook grond, zo is een deel van de grond ingericht als siertuin. Cliënte gebruikt voorts de strook grond als toegang tot de woonboot. Dat cliënte al ruim 20 jaar het bezit heeft van de strook grond kan cliënte bewijzen middels foto's.
4.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
primair: voor recht verklaart dat tussen de gemeente als eigenaar van het perceel grond en ieder van [appellanten] een overeenkomst van bruikleen geldt aangaande het gebruik van de strook grond;
subsidiair: voor recht verklaart dat deze overeenkomst(en) van bruikleen door de gemeente met inachtneming van een termijn van drie maanden, althans een door de rechtbank te bepalen termijn, door middel van een aangetekende brief kan (dan wel kunnen) worden opgezegd;
primair: uiterlijk de laatste dag vóór de dag waartegen de bruikleenovereenkomst is opgezegd,
subsidiair: binnen veertien dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis,
5.De beoordeling van de grieven
grieven I-IVhebben de strekking dat - anders dan de rechtbank in het bestreden vonnis heeft beslist - [appellanten] geen houders zijn van de strook grond, omdat iedere rechtsverhouding ontbreekt op grond waarvan houderschap kan worden aangenomen. Zij stellen bezitter van de strook grond te zijn geworden door deze te kwader trouw in bezit te nemen. Dit bezit heeft meer dan twintig jaar voortgeduurd, reden waarom zij eigenaar zijn geworden middels bevrijdende/verkrijgende verjaring (6.2 van de memorie van grieven), aldus [appellanten]
ECLI:NL:HR:1993:ZC0826).
, ECLI:NL:HR:2000:AA7199).
6.De beslissing
mr. I. Tubben, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zullen opgeven op
de roldatum van dinsdag 14 januari 2014, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
twee wekenvoor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van de gemeente alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
één weekvoor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen;