ECLI:NL:GHARL:2013:9941
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- R.A. Dozy
- A.J.H. Blaisse-Ozinga
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigde verrijking tussen samenwoners na beëindiging van de relatie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om een geschil tussen twee samenwoners, de man en de vrouw, die van 2000 tot augustus 2009 samenwoonden. Na de beëindiging van hun relatie ontstond er een conflict over de kosten van verbouwingen aan de woning van de vrouw, die door de man waren uitgevoerd. De man vorderde een bedrag van € 153.310,- op basis van ongerechtvaardigde verrijking, terwijl de vrouw in reconventie een bedrag van € 103.783,- vorderde wegens onrechtmatige daad. De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat de vrouw de man moest vergoeden voor een bedrag van € 37.153,4, terwijl de man ook een bedrag van € 9.063,69 aan de vrouw moest betalen. Beide partijen gingen in hoger beroep.
Het hof bevestigde de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank en oordeelde dat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn vordering. De man had niet aangetoond dat hij daadwerkelijk de kosten van de verbouwing had betaald en dat hij hierdoor was verarmd. Het hof oordeelde dat de vrouw ongerechtvaardigd was verrijkt door de werkzaamheden van de man, maar dat de man niet aan zijn stelplicht had voldaan. De grieven van de man in het principaal hoger beroep faalden, evenals de grieven van de vrouw in het incidenteel hoger beroep. Het hof bekrachtigde de vonnissen van de rechtbank en compenseerde de proceskosten in hoger beroep, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.