Uitspraak
[appellant],
1.Coöperatie Agrifirm U.A.,
de Coöperatie,
Agrifirm B.V.,
Agrifirm c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
(de voorwaardelijke) grief B in het incidenteel appelzich tegen rechtsoverweging 2.8 van het vonnis van 5 juli 2006. De toewijzing van de daarin opgenomen bedragen is volgens de Coöperatie - gelet op het latere rapport van deskundige [deskundige 1] - voorbarig en onjuist geweest. De vergoeding van directe schade als gevolg van de eerste brand kan volgens de Coöperatie hoe dan ook niet worden toegewezen nu dit waarschijnlijk geen brandschade was, maar schade ten gevolge van elektriciteitsuitval.
referentieprijsis volgens [appellant] ten onrechte inclusief de door [appellant] gerealiseerde prijs. De referentieprijs is daardoor nadelig beïnvloed (onder meer pleitaantekeningen van 3 december 2008, onder 3)
referentieproductieheeft [deskundige 1] volgens [appellant] ten onrechte de saldoberekeningen Red Berlin uit Kwin 2003-2004 gehanteerd. Uit het rapport van [deskundige 1] wordt volgens [appellant] niet duidelijk hoe de gemiddelde jaarproductie van de Euro Red van 140 takken/m2 is herleid. Volgens hem is dit uit de VBN (Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland) aanvoerstatistieken niet te herleiden zonder dat men weet wat de totale "beteelbare oppervlakte" is geweest van alle aanvoerders Euro Red per periode of per jaar. [deskundige 1] geeft niet aan of deze essentiële oppervlakte informatie hem beschikbaar is gesteld. Voor zover [deskundige 1] die informatie heeft gehad en gebruikt bij het bepalen van het referentieproductieniveau zou [deskundige 1] aanvullend moeten weten welk deel getypeerd kan worden als oppervlakte met eerstejaarsgewas, aangezien rozen in het eerste productiejaar een lagere productie kennen. De productie van Euro Red ligt volgens [appellant] veeleer op 180 takken per m2. [deskundige 1] had het uitgangspunt van het referentieniveau op basis van Red Berlin eerder moeten verlaten, aangezien de door [appellant] gerealiseerde productie al in 2001 het niveau van 140 takken per m2 oversteeg, terwijl sprake was van een aanloopeffect in het eerste teeltjaar en brandschade vanaf 11-2001. [deskundige 1] had duidelijker moeten focussen op het feitelijk verloop van het productieniveau bij [appellant] indien het schadevoorval niet zou zijn opgetreden, aldus nog steeds [appellant].
de herberekening niet juist uitgevoerd(pleitaantekeningen van 15 maart 2012 en rapport van [deskundige 4] van 8 april 2010):
schade door vervroegd rooienis, heeft [deskundige 1], doordat hij op een te laag schadebedrag uitkomt, vervolgens de conclusie getrokken dat er geen reden is om rooischade aan te nemen als gevolg van het vroeger moeten rooien van het gewas. Bij juiste uitgangspunten en juiste referentiecijfers is er een grote gevolgschade als gevolg van voortijdig rooien van het gewas. In 2003 is de kas leeg gesneden en bestaat de schade uit een lagere gemiddelde prijs. Bij het optreden van de door de deskundigen van [appellant] berekende (hogere) schade ligt het voor de hand dat, ook gezien het kwaliteitsverlies, het rooien meer dan noodzakelijk was, aldus nog steeds [appellant].
ECLI:NL:HR:2011:BT2921).
Op de eerder gemaakte berekening van de brand- en vervolgschade bij [appellant] zijn een aantal kanttekeningen te maken bij de gestelde uitgangspunten en is er grote kans op dubbeltellingen bij de omzet en productieschade. Ik heb daarom alle genoemde omzet en productieverliezen in één berekening samengevoegd. Hiervoor zijn voor de periode oktober 2001 tot en met eind maart 2003 de gerealiseerde productie en prijzen op basis van de preferentieperiode najaar 2000- najaar 2001 gecorrigeerd. Het gaat hier om de herberekening van:
4a: De kosten voor aanpassen van de installatie:
mr. G. van Rijssen;
dinsdag 21 januari 2014de kosten, verbonden aan het geven van een nadere toelichting op zijn deskundigenbericht zal opgeven;
dinsdag 21 januari 2014voor opgave door partijen van de verhinderdata van partijen zelf, de deskundige [deskundige 1], en – zonodig – van hun raadslieden en partijdeskundigen voor de periode van drie maanden na bovengenoemde rolzitting, waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van de verschijning zal vaststellen;
twee wekenvoor de verschijning zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van de Coöperatie alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
éénweek voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen,