Uitspraak
Verkort arrest van de militaire kamer
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer] meermalen met kracht in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Nijmegen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en/of een zware hersenschudding en/of een gescheurde wenkbrauw en/of blauwe ogen en/of een of meer kneuzingen in het gelaat), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd te stompen en/of te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk die [slachtoffer] een- of meermalen in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 12 februari 2012, te Nijmegen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het binnendringen met de penis en/of vinger(s) in de anus van die [slachtoffer], welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk die [slachtoffer] in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd en/of op/tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt.
Vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde
Bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde
hij op
of omstreeks12 februari 2012, te Nijmegen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken neus en
/ofeen zware hersenschudding en
/ofeen gescheurde wenkbrauw en
/ofblauwe ogen en
/ofeen of meer kneuzingen in het gelaat) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht meermalen,
althans een maalin/tegen het gezicht en tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
en/of te schoppen en/of te trappen;2:
hij op
of omstreeks12 februari 2012, te Nijmegen, door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het binnendringen met de penis
en/of vinger(s)in de anus van die [slachtoffer], welk geweld
of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheidhierin heeft
/hebbenbestaan dat verdachte opzettelijk die [slachtoffer] in/tegen het gezicht,
althansen tegen het hoofd
en/of op/tegen het lichaamheeft gestompt en/of geslagen
en/of geschopt en/of getrapt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 20.000 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 20.000 (twintigduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.