Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de vrouw,
[jongmeerderjarige 1],
[jongmeerderjarige 2],
[geïntimeerde],
de man,
Het verdere procesverloop
De verdere beoordeling
€ 4.100,- per maand bedroeg. Derhalve zal het hof de behoefte van de kinderen berekenen aan de hand van dit netto gezinsinkomen.
€ 1.380,- bij [werkgever 1] en € 74,89 en (€ 40,- x 12= ) € 480,- bij het [werkgever 2]. Ter zitting heeft de man aangevoerd dat de vrouw daarnaast nog een eindejaarsuitkering ontvangt van € 479,99 bruto per jaar.
€ 58.518,- bruto per jaar genoot. Tevens blijkt hieruit dat de man over de jaren 2007 tot en met 2011 bedragen in rekening courant heeft opgenomen, waaronder een bedrag van € 16.758,- netto in 2011. De deskundige heeft aangegeven dat de man over 2007, 2008 en 2009 een bedrag van in totaal € 53.412, € 52.472,- respectievelijk € 80.684,- netto heeft ontvangen vanuit [bedrijf 1] Over 2010 en 2011 heeft de man volgens de deskundige een bedrag van
€ 46.729,- respectievelijk € 55.587,- netto ontvangen vanuit [bedrijf 1] Voorts komt uit het deskundigenrapport naar voren dat een salarisverhoging in de periode van 2007 tot en met 2011 op grond van de liquiditeitspositie van [bedrijf 1] niet mogelijk was. Tevens heeft de deskundige geconcludeerd dat de man, gelet op de liquiditeitspositie van [bedrijf 1], zijn inkomen over de periode 2007 tot en met 2011 niet had kunnen verhogen door het uitkeren van dividend dan wel door middel van additionele onttrekkingen in rekening-courant.
1 augustus 2012 tot 1 maart 2013 een bedrag van € 410,- per maand aan hypothecaire lasten inzake de voormalige echtelijke woning in aanmerking nemen bij de bepaling van de draagkracht van de man.
1 maart 2013 tot 8 augustus 2013 hypotheeklasten heeft voldaan, is het hof van oordeel dat zij haar stelling onvoldoende met stukken heeft onderbouwd. Het door de vrouw overgelegde overzicht van betalingen acht het hof daartoe onvoldoende.
1 maart 2013, rekening houden met de hypothecaire lasten inzake de voormalige echtelijke woning van € 910,- per maand onder de post 'niet aftrekbare hypothecaire lasten'.
(€ 95,- + € 48,- =) € 143,- aan forfaitaire eigenaarslasten.
€ 36.054,- (€ 35.573,51 + € 479,99) aan bruto inkomsten uit arbeid.
2 april 2012 tot 1 augustus 2012 en de periode van 1 maart 2013 tot 1 augustus 2013 geen woonlasten heeft voldaan inzake de voormalige echtelijke woning waarin zij verbleef. Gelet hierop zal het hof over die perioden uitgaan van de in de bijstandsnorm verdisconteerde wooncomponent van € 213,- per maand.
€ 1.200,- per maand bedragen. Gezien het feit dat er daardoor in de draagkracht van de vrouw op het punt van de woonlasten per 8 augustus 2013 een wijziging heeft plaatsgevonden zal het hof hierna de draagkracht van de vrouw over de periode vanaf 1 augustus 2013 berekenen volgens de uitgangspunten van de nieuwe rekenwijze voor het berekenen van alimentatie, zoals deze gelden vanaf
1 april 2013.
(€ 361,- + € 1.189,- =) € 1.550,- per maand. Het hof berekent het aandeel van de man in de behoefte derhalve op afgerond € 99,- per kind per maand (€ 361,- /
€ 1.550,- x € 425,- = € 99,-).
(€ 195,- + € 988,- =) € 1.183,- per maand. Aangezien de totale draagkracht lager is dan de totale behoefte van de kinderen dient elk van de ouders tot de grens van de eigen draagkracht in die behoefte bij te dragen. Daarom zal het hof de door de man over deze periode te betalen bijdrage vaststellen op € 65,- per kind per maand.
1 april 2013.
€ 4.100,- per maand, gaat het hof ervan uit dat zij ten tijde van het verbreken van de samenleving geen aanspraak konden maken op het kindgebonden budget, zodat aansluiting kan worden gezocht bij de eerder berekende behoefte van de kinderen in 2008 van € 1.173,- per maand, geïndexeerd naar 2013, te weten € 1.296,- per maand, ofwel € 432,- per kind per maand.
€ 284,- per kind. Het aandeel van de vrouw in de kosten van [kind 3] bedraagt
(€ 577 / € 1.681 x € 378 = afgerond) € 130,- en dat in de kosten van [jongmeerderjarige 1] en [jongmeerderjarige 2] (€ 577 / € 1.681 x € 432 = afgerond) € 148,- per kind.
€ 148,- per kind per maand voor rekening van de vrouw.
100 % in [bedrijf 3] en[bedrijf 4]. Ook heeft [bedrijf 2] een deelneming van 100% in [bedrijf 5] gehad. [bedrijf 1] heeft een deelneming van 50 % in [bedrijf 2]
31 december 1999 van [bedrijf 3]
f402.829,- bedroeg en dat het aandeel van de man hierin
f225.012,- bedroeg. Dit aandeel bestaat uit het aandeel van de man in de resultaten over 1998 en 1999 van
f504.283,- minus privéopnamen van per saldo
f279.271,-.
f150.000,- van [bedrijf 3] en [bedrijf 4] heeft plaatsgevonden door inbreng van activa en passiva van [bedrijf 3], waaronder een post goodwill van
f1.136.000,-.
€ 24.894,52 eerst bij brief van 24 september 2013 heeft gedaan, is het hof van oordeel dat hij kan worden ontvangen in zijn verzoek, nu de door de man gestelde kosten voortvloeien uit de ontruiming van de voormalige echtelijke woning die recent heeft plaatsgevonden en het voor hem derhalve niet mogelijk was deze kosten eerder in de procedure te betrekken. Het verzoek van de man tot betaling van de door hem over de jaren 2008 tot en met 2013 betaalde kosten is voor het eerst gedaan bij akte van uitlating van 25 april 2013. De man heeft dit verzoek ter zitting aangepast. Het hof is van oordeel dat de man ook in dit verzoek kan worden ontvangen, nu de vrouw niet onredelijk is bemoeilijkt in het voeren van verweer - de vrouw was immers reeds in april 2013 op de hoogte van zijn verzoek - en zijn verzoek evenmin anderszins is strijd is met de goede procesorde.
€ 34,50,- (1/2 (de helft van het jaar) x (€ 138,01 - € 69,01)) inzake de afvalstoffenheffing [gemeente], € 15,44 (1/2 (de helft van het jaar) x
€ 30,88)) inzake de afvalstoffenheffing [gemeente], € 88,- inzake Homesafety, € 47,90 (de helft van € 95,80) inzake de tandartskosten van [jongmeerderjarige 1],
€ 9,55 (de helft van € 19,10) inzake de tandartskosten van [kind 3], € 813,58 inzake de auto.
€ 18.557,94, bestaande uit € 10.920,- (12 x € 910,- per maand) inzake de hypotheeklasten, € 136,26 (1/2 x 12 x € 22,71 per maand) inzake de woonverzekering bij Aegon, € 4.404,- (12 x € 367,- per maand) inzake Essent,
€ 421,68 (6 x € 70,28 per twee maanden) inzake Waterbedrijf Groningen,
€ 1.632,- (12 x € 136,- per maand) inzake de premie spaarverzekering, € 1.044,- (12 x € 87,-) inzake de premie levensverzekering.
€ 16.083,18, bestaande uit € 10.920,- (12 x € 910,- per maand) inzake de hypotheeklasten, € 136,26 (1/2 x 12 x € 22,71 per maand) inzake de woonverzekering bij Aegon, € 2.166,- (6 x € 361,- ) inzake Essent, € 184,92 (4 x
€ 46,23 per drie maanden) inzake Waterbedrijf Groningen, € 1.632,- (12 x € 136,- per maand) inzake de premie spaarverzekering, € 1.044,- (12 x € 87,-) inzake de premie levensverzekering.
€ 136,26 (1/2 x 12 x € 22,71 per maand) inzake de woonverzekering bij Aegon,
€ 408,- (3 x € 136,- per maand) inzake de premie spaarverzekering, € 261,- (3 x
€ 87,-) inzake de premie levensverzekering.
€ 79,49 (1/2 x 7 maanden (tot de ontruiming van de woning) x € 22,71 per maand) inzake de woonverzekering bij Aegon.
2 april 2012 voor een bedrag van € 87,- per maand is rekening gehouden bij de alimentatie, zal het hof over de jaren 2008 tot en met 2011 en over de periode van 1 januari 2012 tot 2 april 2012 deze in aanmerking nemen bij de verrekening.
€ 3.535,26 + € 79,49) aan de man te voldoen in verband met de door de man over 2008 tot en met 2013 betaalde kosten. Het hof zal bij eindbeschikking aldus beslissen.
€ 51.434,- bedroeg en per 31 december 2008 € 39.214,- en dat deze dient te worden verrekend. Het hof zal de vrouw in de gelegenheid stellen hierop te reageren.
De beslissing
[in 1997], over de periode van 2 april 2012 tot 1 augustus 2012 op € 99,- per kind per maand;
[in 1997], over de periode van 1 augustus 2012 tot 1 maart 2013 op € 65,- per kind per maand;
[in 1997], over de periode van 1 maart 2013 tot 8 augustus 2013 op nihil;
[in 1997], voor wat betreft de periode vanaf 8 augustus 2013 op € 134,- per kind per maand;
€ 24.894,52 inzake gemaakte kosten die samenhangen met de ontruiming van de voormalige echtelijke woning aan het hof te verstrekken;
mr. H.J. de Ruijter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 12 december 2013 in bijzijn van de griffier.