Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste instantie
2.Het geding in hoger beroep
voor eis in het incident:
voor antwoord in hoger beroep:
3.De feiten, het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling in het incident
(1) degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en
(2) het moet gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat op grond van art. 843a lid 4 Rv desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van de bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
dinsdag 4 februari 2014voor uitlating partijen (akte/pleidooi/arrest).