Uitspraak
[appellant],
Fideaal,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
"OPEISBAARHEID
“Zolang de maatschappij uit hoofde van deze overeenkomst nog enige vordering op kredietnemer heeft, verplicht kredietnemer zich op uiterlijk de 28e van elke maand tenminste de in de overeenkomst vermelde maandtermijn te betalen.(...)
“Bij niet of niet tijdige betaling van een vervallen termijnbedrag zal kredietnemer een vertragingsvergoeding verschuldigd zijn na het verstrijken van de in de ingebrekestelling genoemde termijn voor nakoming en wel voor het deel van het uitstaande saldo waarmee het kredietlimiet wordt overschreden. (…)
Hiermee brengen wij u onder de aandacht dat de achterstand op het betalingsschema momenteel
”Hiermee brengen wij onder uw aandacht dat de achterstand op het betalingsschema momenteel 7 maanden bedraagt, zijnde een bedrag van
Akte van Cessie/Contractsoverneming" onder meer het volgende vastgelegd:
grief 4beoordelen, nu deze grief zich richt tegen de verwerping van het beroep op verjaring door de kantonrechter. In zijn toelichting op de grief stelt [appellant] dat er een periode van meer dan vijf jaar is verstreken waarin geen stuitingshandelingen zijn verricht.
Grief 2richt zich tegen de overweging van de kantonrechter dat Fideaal bevoegd was de overeenkomst op te zeggen en om de vordering op [appellant] te innen. In zijn toelichting op de grieven heeft [appellant] aangevoerd dat niet is gebleken dat een eventuele vordering van Levob op hem is gecedeerd aan Fideaal, dan wel dat er sprake is van contractsoverneming door Fideaal, omdat de hiervoor door [appellant] vereiste medewerking niet is verleend. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grief 3. [appellant] heeft in de toelichting op de grief gesteld dat de door Fideaal gevorderde hoofdsom niet correct is omdat er twee opnames staan vermeld op respectievelijk 14 september 2006 een bedrag van € 6.624,16 en op 29 december 2011 van € 6.128,82, die niet door hem zijn gedaan. Deze bedragen dienen op de gevorderde hoofdsom in mindering te worden gebracht, aldus [appellant].
grief 5doet [appellant] bij wege van verweer een beroep op verrekening met een schadevergoedingsvordering uit (pre-contractuele) onrechtmatige daad. [appellant] stelt hiertoe dat het aangaan van de financieringsovereenkomst hem had moeten worden ontraden gelet op de hoogte van het krediet € f 50.00,-- en zijn toenmalige inkomen f 30.000,--. Daarmee heeft Levob niet aan zijn zorgplicht voldaan. De schade die hieruit voor hem is voortgevloeid is hoger dan het door Fideaal gevorderde bedrag, aldus [appellant].
€ 481,38 voor verschotten;