Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee partijen over de erfgrens tussen een weiland en een bosstrook. De appellant, eigenaar van een perceel in de gemeente Steenwijk, stelt dat de feitelijke grens, gemarkeerd door een schrikdraad, niet overeenkomt met de eigendomssituatie. Dit geschil is ontstaan na een ruilverkaveling waarbij het kadaster de perceelsgrenzen heeft vastgesteld. Tijdens een plaatsopneming zijn de door het kadaster geplaatste paaltjes teruggevonden, en het hof concludeert dat de feitelijke grens samenvalt met de kadastrale grens. De appellant heeft geen eigendom verworven van de twee strookjes grond door middel van verkrijgende verjaring, omdat de toedeling van percelen in het kader van de ruilverkaveling een originaire wijze van eigendomsverkrijging is. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellant afgewezen, en het hof bekrachtigt dit vonnis. De kosten van het hoger beroep worden aan de zijde van de geïntimeerde vastgesteld op € 2.895,- voor salaris van de advocaat en € 649,- voor verschotten. Het hof wijst het meer of anders gevorderde af.