In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van Stedin Netbeheer B.V. voor illegaal afgetapte elektriciteit door een huurder. Stedin, de appellante, had de eigenaar/afnemer aangesproken tot vergoeding van de kosten van de elektriciteit die door de huurder vóór de meter was afgetapt. Het hof heeft in zijn uitspraak de zorgplicht van de afnemer, in dit geval de verweerder, benadrukt. Het hof oordeelde dat de afnemer een zorgplicht heeft jegens de energieleverancier met betrekking tot de aansluiting op het elektriciteitsnet. Stedin had de bewijslast om aan te tonen dat de afnemer tekortgeschoten was in deze zorgplicht, maar het hof concludeerde dat de afnemer niet betrokken was bij de aanleg van de hennepkwekerij of de illegale aftakking van het elektriciteitsnet.
Het hof heeft vastgesteld dat de afnemer niet op de hoogte kon zijn van de illegale activiteiten die zich achter de buitenmuur van de opslagruimte afspeelden. De stellingen van Stedin over de aansprakelijkheid van de afnemer werden verworpen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de afnemer zijn zorgplicht had geschonden. Het hof concludeerde dat Stedin niet had aangetoond dat de afnemer tekort was geschoten in zijn verplichtingen, en dat de vorderingen van Stedin in het bestreden vonnis terecht waren afgewezen. De kosten van het hoger beroep werden aan Stedin opgelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor energieleveranciers om voldoende bewijs te leveren voor hun claims en de verantwoordelijkheden van afnemers in het kader van zorgplichten. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter te Utrecht van 2 mei 2012 en verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.