Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[bedrijfsnaam],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om de ontvankelijkheid van de appellant in hoger beroep. De appellant had op 10 september 2013 ASR Schadeverzekering N.V. aangezegd van een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 12 juni 2013 was gewezen, in hoger beroep te komen. De dagvaarding was echter niet tijdig ingeschreven bij het juiste hof, maar was per abuis bij het Hof Amsterdam ingediend. Dit leidde tot een verzoek van ASR tot verval van instantie of niet-ontvankelijkheid van de appellant.
Het hof oordeelde dat de griffie van het Hof Amsterdam had moeten onderkennen dat de stukken aan het juiste hof waren gericht en deze onverwijld had moeten doorsturen. De appellant kon daarom niet worden verweten dat de inschrijving niet tijdig had plaatsgevonden. Het hof verwees naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 23 september 2011, waarin werd geoordeeld dat in vergelijkbare gevallen de appellant geacht moet worden tijdig te hebben ingeschreven.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat de appellant ontvankelijk was in het hoger beroep en wees het verzoek van ASR tot verval van instantie af. De zaak werd verwezen naar de rol voor memorie van grieven, en het hof opende de mogelijkheid voor cassatieberoep tegen dit arrest. De uitspraak werd gedaan op 3 december 2013 door de rechters F.J.P. Lock, C.J. Laurentius-Kooter en K.J. Haarhuis.