Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
[appellant sub 4],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de vraag centraal of een deelgenoot van een gemeenschap die niet in hoger beroep is gegaan, zich alsnog kan voegen aan de zijde van andere deelgenoten in een hoger beroep. De zaak betreft een incident waarin mr. Ivan Reyns, curator in het faillissement van eiser, verzoekt om tussenkomst of voeging in de hoofdzaak. Het hof oordeelt dat volgens artikel 3:171 van het Burgerlijk Wetboek iedere deelgenoot bevoegd is om rechtsvorderingen in te stellen ten behoeve van de gemeenschap. Dit houdt in dat de rechterlijke uitspraak in het hoger beroep niet alleen de deelgenoten die het beroep hebben ingesteld, maar ook de gehele gemeenschap aangaat. Hierdoor is eiser, hoewel hij formeel niet als partij in het hoger beroep is genoemd, materieel altijd partij geweest in deze procedure. Het hof staat mr. Reyns toe om zich te voegen aan de zijde van de erven, terwijl het meer of anders gevorderde wordt afgewezen. De kosten van het incident worden voor rekening van de geïntimeerde gesteld, maar enkel voor zover deze aan zijn eigen zijde zijn gevallen. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van de geïntimeerde.