Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de moeder,
[geïntimeerde],
de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van een moeder om vervangende toestemming te krijgen voor verhuizing met haar kinderen naar een andere gemeente. De moeder had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, een verzoek ingediend dat was afgewezen. In hoger beroep verzocht de moeder om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en toestemming te krijgen voor de verhuizing, zodat zij met de kinderen kon verhuizen naar de gemeente waar zij een sociaal netwerk had. De vader van de kinderen verzet zich tegen de verhuizing en heeft verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen. De moeder stelde dat zij lijdt aan een ernstige mate van bekkeninstabiliteit en dat zij niet in staat is om zelfstandig voor de kinderen te zorgen zonder hulp. De vader daarentegen betwistte de noodzaak van de verhuizing en gaf aan dat hij in staat was om de kinderen op te vangen. Het hof oordeelde dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de verhuizing niet in hun belang zou zijn. De rol van de vader in het leven van de kinderen zou drastisch verminderen en de zorgregeling zou onder druk komen te staan.
Daarnaast oordeelde het hof dat de voorbereidingen van de moeder voor de verhuizing onvoldoende doordacht waren. De moeder had geen uitzicht op een zelfstandige woonruimte en was afhankelijk van de hulp van familieleden die niet in staat waren om structurele ondersteuning te bieden. Het hof concludeerde dat de door de moeder verzochte toestemming tot verhuizing niet in het belang van de kinderen was en dat het belang van de vader zwaarder woog dan dat van de moeder. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af.