ECLI:NL:GHARL:2013:9017

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
200.124.736
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake de totstandkoming van een koopovereenkomst voor een recreatiewoning en de toepassing van bedenktijd

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Résidence Hommelheide B.V. tegen twee geïntimeerden, die een recreatiewoning hebben aangeschaft. De kwestie draait om de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en of de bedenktijd van toepassing is. De feiten zijn als volgt: op 25 april 2011 hebben de geïntimeerden het park van Hommelheide bezocht en een formulier ondertekend dat hen verbond aan de aankoop van een recreatiewoning. Na een aantal juridische stappen, waaronder een sommaties en een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door Hommelheide, heeft de rechtbank Arnhem in eerste aanleg de vordering van Hommelheide afgewezen. Het hof heeft in hoger beroep de procedure voortgezet en de partijen in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen. Het hof overweegt dat de bewijslast bij Hommelheide ligt, maar dat de geïntimeerden ook tegenbewijs mogen leveren. De vraag of de bedenktijd van toepassing is, wordt ook behandeld, waarbij het hof concludeert dat de omstandigheden van de aankoop niet uitsluiten dat de bedenktijd van toepassing is. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere getuigenverhoren en zal later een definitieve beslissing nemen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.124.736
(zaaknummer rechtbank Arnhem, sector civiel recht, 221198)
arrest van de tweede civiele kamer van 26 november 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Résidence Hommelheide B.V.,
gevestigd te Susteren, gemeente Echt-Susteren,
appellante,
hierna: Hommelheide,
advocaat: mr. M. Zaaijer,
tegen:
[geintimeerde 1]en
[geintimeerde 2],
beiden wonende te [woonplaats], gemeente Geldermalsen,
geïntimeerden,
hierna: [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2],
advocaat: mr. R.A.D. Koppelaar.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 7 december 2011, 11 april 2012 en 10 oktober 2012, die de rechtbank Arnhem tussen Hommelheide als eiseres en [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] als gedaagden heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
■ de dagvaarding in hoger beroep van 7 januari 2013;
■ de memorie van grieven;
■ de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De vaststaande feiten

3.1
Op 25 april 2011 (tweede paasdag) hebben [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] in gezelschap van hun 16-jarige dochter het park van Hommelheide (Landgoed Hommelheide te Susteren) bezocht, nadat zij in De Telegraaf een advertentie hadden gezien waarin Hommelheide een open dag aankondigde. Zij zijn op die dag in een golfkarretje over het park rondgeleid door een vertegenwoordiger van Hommelheide.
3.2
Na de rondleiding hebben zij een voorgedrukt formulier ondertekend, waarop met pen een aantal gegevens staan ingevuld. Na de naam- en adresgegevens staat cursief in kleine letter vermeld:
“Verklaart de originele versie van deze aankoopbevestiging te hebben ontvangen en te hebben gekocht van Résidence Hommelheide B.V. en hierbij kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de Algemene Voorwaarden van Résidence Hommelheide B.V.”
3.3
Daaronder staat op het formulier in gewone letter ingevuld:
“Type recreatie-object: Aldenborgh 6p
Kavelnummer: 85
(...)
Prijs recreatie-object excl. 19% btw € 260.000,00
Bijkomende kosten: aanleg standaard tuin en parkeerplaats: incl.
Extra opties: inventarispakket 8p. incl,
vloerbedekking laminaat incl.,
11% vaste huuropbrengst 5 jaar. vast of eventueel variabel, keuken naar wens,
10% paaskorting - € 26.000,00.
Totaal Aankoopsom: € 234.000,00,
Speciale bedingingen: Aankoop onder voorbehoud van financiering uiterlijk tot 1 juni 2011. € 150.000,00 eigen inbreng in het huis.”
Ook namens Hommelheide is het formulier ondertekend, door [X] (hierna: [X]).
3.4
Op de achterzijde van door Hommelheide gebruikte originele formulieren staan de algemene voorwaarden van Hommelheide afgedrukt. Artikel 10 van de algemene voorwaarden luidt:
“Ontbinding
1. Indien een der partijen, na schriftelijk in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht (8) dagen nalatig blijft in de nakoming van zijn uit de tussen partijen gesloten overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, zal de overeenkomst van rechtswege zonder rechterlijke tussenkomst ontbonden zijn, tenzij de wederpartij alsnog uitvoering van de overeenkomst verlangt.
2. Indien koper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens verkoper en de overeenkomst deswege is ontbonden, verbeurt koper ten behoeve van verkoper een zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van twintig (20) procent van de overeengekomen totale koopsom, onverminderd het recht van verkoper op volledige schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal, de kosten als vermeld in artikel 8 lid 2 daaronder begrepen. (...)”
3.5
Bij brief van 27 juni 2011 zijn [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] door de advocaat van Hommelheide gesommeerd om hun medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de koopovereenkomst en over te gaan tot betaling van de overeengekomen koopsom van € 234.000,00.
3.6
Bij brief van 29 augustus 2011 heeft (de advocaat van) Hommelheide de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden op de grond dat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] niet aan de sommatie hebben voldaan.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
In dit geding vordert Hommelheide betaling van de volgens haar door [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] verschuldigd geworden boete ad € 46.800,—, te vermeerderen met wettelijke rente. Bij het tussenvonnis van 11 april 2012 heeft de rechtbank [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] toegelaten tot tegenbewijs (a) wat betreft de totstandkoming van een koopovereenkomst met betrekking tot kavelnummer 85 met daarop een recreatiewoning en (b) wat betreft de terhandstelling van de algemene voorwaarden. Bij hetzelfde vonnis heeft de rechtbank aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] opgedragen te bewijzen (c) dat ze op of omstreeks 27 april 2011 aan Hommelheide hebben medegedeeld dat zij van de koop afzien. Nadat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] getuigen hadden doen horen, heeft de rechtbank bij het eindvonnis van 10 oktober 2012 de vordering van Hommelheide afgewezen op de grond, kort gezegd, dat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] in het onder a bedoelde tegenbewijs zijn geslaagd.
4.2
Met grief I beklaagt Hommelheide zich er over dat zij niet in de gelegenheid is geweest om in contra-enquête getuigen te doen horen. In het midden kan blijven of de door Hommelheide aangevallen overweging uit het eindvonnis juist is. Hoe dan ook is de strekking van de grief dat Hommelheide alsnog in de gelegenheid wenst te worden gesteld om ook van haar zijde getuigen te doen horen. Gelet op de herstelfunctie van het hoger beroep zal het hof Hommelheide die gelegenheid inderdaad bieden.
4.3
Grief II betreft de bewijslastverdeling en het bewijsrisico wat betreft de bewijsthema’s sub a en b. Hommelheide betoogt dat met betrekking tot beide thema’s de bewijslast op [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] ligt, of is komen te liggen. Verder betoogt zij dat de getuigenverklaringen van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] beperkte bewijskracht hebben. De grief faalt. Het hof overweegt daartoe als volgt.
4.4
Hommelheide beroept zich op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde totstandkoming van een koopovereenkomst met betrekking tot kavelnummer 85 met daarop een recreatiewoning. Volgens de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) draagt zij dus hiervan de bewijslast. Ook met betrekking tot de terhandstelling van haar algemene voorwaarden draagt Hommelheide de bewijslast (HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1394). Het bewijs van beide stellingen volgt in verband met artikel 157 lid 2 Rv dwingend uit het onder 3.2 e.v. bedoelde formulier. Tegenbewijs staat echter volgens artikel 151 lid 2 Rv aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] vrij. Terecht heeft de rechtbank [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] dus toegelaten tot tegenbewijs. Voor zulk tegenbewijs is voldoende dat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] het in (de ondertekening van) bedoeld formulier besloten liggende bewijs ontzenuwen. Voor een omkering van de bewijslast (in de zin van het bewijsrisico) ziet het hof evenmin als de rechtbank enige aanleiding.
4.5
Omdat de bewijslast (in de zin van het bewijsrisico) op Hommelheide ligt, komt aan de verklaringen van de partijgetuigen [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] vrije bewijskracht toe. Daaraan doet niet af dat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] zijn gehoord nadat de overige getuigen hun verklaringen in hun aanwezigheid hadden afgelegd. Iets anders is dat zowel de omstandigheid dat zij belanghebbend zijn als de omstandigheid dat zij hebben verklaard nadat zij het verhoor van de overige getuigen hadden bijgewoond, bij de waardering van het bewijs meeweegt.
4.6
De grieven III tot en met VI betreffen diverse overwegingen uit het eindvonnis van 10 oktober 2012 in het kader van de waardering van het bewijs. Uitgaande van de hiervoor bedoelde verdeling van de bewijslast, is het hof voorshands niet geneigd om het thans beschikbare bewijs op andere wijze te waarderen dan de rechtbank heeft gedaan. Het hof zal de definitieve beslissing op deze grieven echter aanhouden totdat Hommelheide in de gelegenheid is geweest om ook harerzijds getuigen te doen horen.
4.7
Grief VII heeft betrekking op de vraag of de bedenktijdregeling van het tweede lid van artikel 7:2 Burgerlijk Wetboek (BW) in dit geval van toepassing is. Volgens Hommelheide is dit niet het geval omdat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] niet kochten voor eigen gebruik, maar uitsluitend voor “verhuur en exploitatiegarantie”.
4.8
Deze grief faalt. Overeenkomstig artikel 7:2 lid 1 BW is bepalend of sprake is van de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan, en is voor het bestaan van de bedenktijd voorts vereist dat de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Anders dan Hommelheide meent, is dus niet van betekenis of [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] voor eigen gebruik kochten of niet. Hommelheide heeft niet betwist dat de recreatiewoning staande op kavelnummer 85 een tot bewoning bestemde onroerende zaak is. De omstandigheid dat, volgens de stellingen van Hommelheide, uitsluitend zou zijn gekocht voor “verhuur en exploitatiegarantie” brengt ook niet met zich mee dat [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] handelden in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Ten overvloede wijst het hof er nog op dat [Y] van Hommelheide bij gelegenheid van de comparitie van partijen van 1 maart 2012 heeft verklaard dat hij aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] “de drie dagen bedenktijd [heeft] meegedeeld”. Ook Hommelheide ging er dus eerder van uit dat de wettelijke bedenktijd van toepassing is.
4.9
Eveneens ten overvloede overweegt het hof met betrekking tot het bewijsthema sub c voorlopig als volgt. Volgens de getuigenverklaring van [geintimeerde 1] heeft hij na twee dagen [X] opgebeld en gezegd dat [geintimeerde 2] en hij ervan afzagen en het financieel niet konden regelen. Deze verklaring heeft in verband met artikel 164 lid 2 Rv slechts beperkte bewijskracht, omdat immers [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] ter zake van het inroepen van de bedenktijd de bewijslast dragen. Aanvullend bewijs ligt echter besloten in de getuigenverklaringen van [getuige S] en [dochter] (dochter van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2]), alsmede in productie KL.1 bij conclusie van antwoord, namelijk een specificatie van T-Mobile van gevoerde telefoongesprekken, volgens welke de mobiele telefoon van [geintimeerde 1] op 27 april 2011 om 14.46 uur gedurende 1 minuut en 5 seconden heeft gebeld met het mobiele telefoonnummer van [X] van Hommelheide. De toenmalige advocaat van Hommelheide heeft bij gelegenheid van de comparitie van 1 maart 2012 erkend dat het desbetreffende telefoonnummer van [X] is en heeft zich voor het overige beperkt tot de opmerking dat [geintimeerde 1] ook de voicemail kan hebben gekregen. Behoudens door Hommelheide te leveren tegenbewijs, is het hof op basis van deze gegevens geneigd om [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] geslaagd te achten in het hun opgedragen bewijs.
4.1
De slotsom is dat Hommelheide in de gelegenheid zal worden gesteld om ook harerzijds getuigen te doen horen, voordat het hof definitief omtrent het bewijs zal beslissen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
stelt Hommelheide in de gelegenheid om alsnog ook harerzijds getuigen te doen horen omtrent de onder 4.1 bedoelde bewijsthema’s sub a, b en c;
bepaalt dat, indien Hommelheide van die gelegenheid inderdaad gebruik wenst te maken, het verhoor van de getuigen zal geschieden ten overstaan van het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. W.L. Valk, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat partijen ([geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] in persoon en Hommelheide vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het beantwoorden van vragen in staat is) bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat Hommelheide het aantal voor te brengen getuigen alsmede de verhinderdagen van
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 10 december 2013, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
bepaalt dat Hommelheide overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen tenminste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.L. Valk, F.W.J. Meijer en D. Stoutjesdijk, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 november 2013.