ECLI:NL:GHARL:2013:8919
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.P. Bordes
- M. Otte
- P.L.M. van Gorkom
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vrijspraak deelname aan criminele organisatie na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 18 februari 2011. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, was in eerste aanleg vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft het onderzoek gevoerd op meerdere terechtzittingen, waarbij de advocaat-generaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden had gevorderd voor de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.A.C. de Vilder, pleitte voor vrijspraak van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in eerste aanleg de verdachte terecht had vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. Het hof overwoog dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het criminele oogmerk van de organisatie. De verdachte had slechts gedurende een korte periode bodyguardwerkzaamheden verricht en er was geen concreet bewijs dat hij wist van de criminele activiteiten van de organisatie. Het hof concludeerde dat de rechtbank de verdachte terecht had vrijgesproken, omdat er geen bewijs was dat de verdachte wist wat het oogmerk van de organisatie was.
Het hof verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde en bevestigde het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.P. Bordes, en in aanwezigheid van de raadsheren mr. M. Otte en mr. P.L.M. van Gorkom, met mr. R. Robroek als griffier.