4850.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en NN [betrokkene 8] (stemherkenning) op 16 september 2006, 22:41, pagina 47A/35537A:
S: Met [betrokkene 16]/[betrokkene 16] (fonetisch) ga je nog wel afrekenen toch?
H: Ja ja natuurlijk.
S: Wanneer? Morgen of vandaag. Vannacht?
H: Morgen morgen. Ik zal het vannacht doen anders. Ik ga het vannacht doen.
(…)
S: Je moet vannacht met [betrokkene 16] wel afrekenen oke.
H: Tuurlijk tuurlijk.. dat sowieso.
S: Reken tot de laatste cent af met die flikker.
H: Ik had hem gisteren bijna klappen verkocht.
S: Hmm..waarom? Wat is er gebeurd?
H: Die kutwijf die zat hier.. ze lag op het bed.. ik kwam de kamer binnen.. zij zit toch bij het meisje.. zij zat daar.. ik heb [betrokkene 16] bij me geroepen.. ik zei “Wat is er hier gaande.. wat denkt die meid van jou wel dat ze is !? Zij zit daar maar..”. Zij zou 200 euro hebben verdiend en omdat 100 ervan aan de bodyguard heeft meegegeven had ze er de pest in en zat daar maar. Mijn meisje zou haar nog uitgefoeterd hebben zo van ‘Wat maak jij nou! Opstaan jij!’ weet je.
(…)
H: Waarschijnlijk neemt hij het meisje niet echt goed te grazen. Ik zal haar een keertje goed te grazen nemen zodat ze alles weer op een rijtje heeft.
S: Dat is niet aan ons.. hij moet het zelf doen ouwe.. hij moet zijn schuld aflossen.
(…)
H: het zijn klootzakken joh… noch [naam] (fonetisch) noch [betrokkene 16] vertellen het.. zij geven toch weekgeld.. zelfs dat weten de meiden niet.
(…)
S: Het is beter dat de meiden het niet weten.
51.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en NN [betrokkene 8] (stemherkenning) van 11 oktober 2006 om 02:32 uur, pagina 47A/35541A en 35541B:
H: [betrokkene 16] is nu gekomen.
S: Tja hij is gekomen maar zijn schuld.. we hebben tot nog toe maar 1000 lira (lees euro) gekregen betaald van zijn schuld.
H: Ik weet het joh.. Ik heb hem vandaag ook de les gelezen.. ik zei zus en zo.
[mededader] (Duits): dat gaat toch niet. Je weet, wat ik bedoel. En die [naam] net zo.
(…)
H: [betrokkene 16] is toen gekomen en ik zei tegen hem per week ‘twee’, kan mij persoonlijk niets schelen of je het doet of niet.
S: Het gaat niet zo ouwe..begrijp je?
H: Ik heb gezegd ‘totdat jij je schuld hebt afbetaald zal ik per week twee van jou krijgen/nemen’.
(…)
H: Ja.. ik heb tegen [betrokkene 16] gezegd ‘twee per week’ en tegen [naam] heb ik gezegd ‘jij regelt het maar met jouw trut’. (…)
S: (Turks): Want zij hebben deze week geen bodyguardgeld betaald.. geen van ze. Geen van beiden.
H: Bodyguardgeld?
S: Beiden hebben dat niet betaald deze week.
(…)
H: Die van [naam] zal ik wel betalen en die van [betrokkene 16] zal ik nu wel vragen.
S: Is goed. Pak het maar en geef het daar aan [slachtoffer 4] af. Oke mijn beste?
H: Oke mijn abi.
52.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en NN [betrokkene 8] (stemherkenning) op 11 oktober 2006, 23:23 uur, pagina 47A/35543 A en 35543B:
S: Is [betrokkene 16] daar?
H: Ja, hij is nu hier.
S: Wat is er gebeurd?
H: Nou goed dan, ja duidelijk, hij doet wat ik zeg.
S: Wanneer? Maar elke dag dan wel..[niet te verstaan] moeten we van hem nemen.
H: Dinsdag, ik heb tegen hem gezegd op alle dinsdag.
S: Ja.
H: Ik geef het aan jou.
S: Ja, die flikker die moet zijn schuld betalen. Die klootzak.
H: Ja ik heb het gezegd, per week twee, per week moet hij twee geven.
S: Oke. Hoe zal anders zijn schuld ooit afbetaald zijn.
H: Wat zeg je?
S: Hoe zal anders zijn schuld ooit afbetaald zijn.
H: Ja, ja, ik heb het tegen hem gezegd. Twee per week heb ik gezegd [niet te verstaan].
S: Ja oke.
H: Ik heb gezegd negen weken en daarna normaal heb ik gezegd.
S: Aha. ..[niet te verstaan].. [ze praten door elkaar heen] Heeft die tot nu niets, heeft hij die flikker geen geld gespaard...
H: Nee, hij heeft niets gespaard.
S: Ja!
H: Ja! Ik heb gezegd: “het interesseert mij niet meer of zij daar pijn heeft, of haar kut zeer doet... maak niet uit. Ik heb gezegd kijk, ik heb jullie uit gered van mijn broer, de volgende keer zal ik mij om jullie bekommeren”.
53.
Een tapgesprek tussen (S) [mededader] (stemherkenning) en (H) NN [betrokkene 8] (stemherkenning) op 30 januari 2007 om 16:32 uur, pagina 40/18220:
S: Als jij in de straat bent je weet het meisje van [betrokkene 14]?
H: Ja.
S: Zij is niet meer van [betrokkene 14]. Ik heb haar van [betrokkene 14] afgepakt.
H: Wat zeg je?
S: Ik heb haar van [betrokkene 14] afgepakt.
H: Mooi.
S: Ik heb haar aan [betrokkene 13] gegeven.
H: Ze is nu van [betrokkene 13]?
S: Als jij daar bent moet je op haar letten. Is dat goed?
(…)
H: (…) het meisje van [betrokkene 14] zou gezegd hebben van Albaniërs.
S: Dat heb ik opgelost.
(…)
S: Ja, ik heb haar genomen, ze verblijft bij mij … Ze is het meisje geworden van [betrokkene 13]. Cadeau aan hem.
(…)
S: Wat heeft zij te zoeken bij die flikker van [betrokkene 14].
54.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en [betrokkene 8] (stemherkenning) van 1 februari 2007 om 15:03 uur, pagina 48A/35005A:
[mededader] = S en [betrokkene 8] = H
H: [betrokkene 5] heeft gebeld en hij heeft een nieuwe vrouw meegebracht en die wilde de kamer overdag hebben voor een paar dagen. En hij komt al.
S: Goed mijn beste.
H: Dat noem ik pech. Maar doet er niet toe, ik stuur ze wel naar Duitsland. Wat moet ik anders doen.
S: Waarom? Ze kan in Amsterdam werken.
H: Ja, die wil daar niet. Die wil niet naar Amsterdam.
S: Plaats haar in [adres], daar is het ook goed.
H: Ja, maar dan moet ik er ‘s avonds naast staan. Er is daar immers niemand. Die is nu bang, die gaat niet alleen.
S: Ik wil wel daar staan, is geen probleem, als jij werk te doen hebt.
55.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en NN [betrokkene 8] (stemherkenning) van 1 februari 2007 om 16.13 uur, pagina 48A/36006A:
[mededader] = S en [betrokkene 8] = H
H: Ik heb het meisje naar Duitsland gestuurd.
S: Ja.
H: [slachtoffer 2] gaat nu in de office kamer.
S: [slachtoffer 2]?
H: Dinges. . . 162, wat ik van jou heb, de kamer.
S: Ik begrijp het niet.
H: Ik heb jou kamer toch nu op dit moment. Het meisje van [naam] heeft het.
S: Ja.
H: het meisje van [naam] gaat naar het office en dan kan [betrokkene 5] hem ‘s avonds hebben, die zoekt een kamer in Utrecht.
S: Waar gaat jouw meisje naar toe? Waar gaat [slachtoffer 2] naar toe?
H: [slachtoffer 2] gaat naar het ‘office’, ik heb toch van het office’ ook een kamer.
S: Oke
H: Die gaat daarheen. .en dan is die van jou weer vrij en kun je die aan [betrokkene 5] geven.
S: Oke.
H: [betrokkene 5] zocht daar.
S: Ik weet het niet.
H: Bel [betrokkene 5] even op, want die wilde overdag de kamer van [naam] en nu is die ‘s avonds vrij, dan kan die er ‘s avonds in, dat wil [betrokkene 5] liever denk ik.
S: Oke ik zal bellen en het zeggen.
56.
Een tapgesprek tussen [mededader] (stemherkenning) en NN [betrokkene 8] (stemherkenning) op 6 februari 2007, om 21:50 uur, pagina 47A/35555A:
S: Heb je het ingezameld, je weet vandaag is het dinsdag?
H: Ja, ja ik ga zo de stad in en zal het inzamelen.
S: Zamel het in en kom want ik heb werk te doen later.
H: Ja.
S: Ik kan het niet door de telefoon tegen jou zeggen.
H: Zal ik ook komen.
S: Zamel het in en kom naar mij toe.
H: Is goed.
S: Er zijn dingen die ik met jou moet bespreken. Zamel het in en kom.. .is dat goed.
H: Is goed..
(…)
S: Zamel het in en kom.. ik zeg toch dat ik dingen heb die ik moet bespreken.
H: Oke ik kom.
57.
Een geschrift, te weten een in de Nederlandse taal vertaald proces-verbaal van verhoor door P. van Sandvliet, Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, in België, van [slachtoffer 2] op 15 januari 2010, pagina 7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
[mededader] heeft voortdurend andere mannen verteld hoe zij met hun vrouwen om moesten gaan. Alle mannen uit de groep waren bang voor hem. [mededader] genoot daarvan. Hij vond het fijn wanneer dingen gingen zoals hij wilde dat ze gingen.
Ik heb geluk gehad met [betrokkene 8]. Wij konden praten. Ik kon [betrokkene 8] rustig krijgen door met hem te praten. [mededader] heeft ook geprobeerd hem te besturen naar mij toe. Dit werd ook steeds sterker naar mate ik daar langer was. Ik weet niet hoe dat ging tussen [betrokkene 8] en zijn andere vrouwen.
[betrokkene 8] heeft mij één keer geslagen. Hij gaf mij een heftige oorvijg omdat ik niet had geluisterd. [betrokkene 8] was ook bang voor [mededader]. [betrokkene 8] dreigde ook met [mededader]. Ik ben nooit door [mededader] geslagen. Ik was niet zijn vrouw. Hij doet dat anders. Hij doet het meer psychologisch. Hij kijkt je op een bepaalde manier en zegt dingen op een bepaalde manier. Daarnaast zie je wat hij met zijn eigen vrouwen doet.
(…)
De tweede keer dat ik naar Nederland kwam, ben ik ongeveer een jaar in Nederland gebleven. [slachtoffer 3] en ik zijn samen er vandoor gegaan. Dat hebben we 's nachts gedaan. Ik was niet meer verliefd. Het was alleen maar werken en het ging mij te veel over [mededader]. Ik vroeg mij op een gegeven moment af met wie ik een relatie had, met [betrokkene 8] of met [mededader]. [betrokkene 8] werd ook steeds meer zoals [mededader]. Hij deed steeds vaker wat [mededader] wilde. Hij begon op te merken naar mij toe dat ik niet meer zo goed verdiende. Het was mooi als ik meer zou verdienen. Ik voelde dat hij meer druk op mij ging uitoefenen.
58.
Een geschrift, te weten een in de Nederlandse taal vertaald proces-verbaal van verhoor door P. van Sandvliet, Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen, in België, van [slachtoffer 2] op 16 maart 2010, pagina 3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Foto 17. (de rechtbank stelt vast: verdachte)
Deze man ken ik onder vele namen. [betrokkene 8], [betrokkene 8], [betrokkene 8] of [betrokkene 8].
(…)
Als de officier van justitie mij vraagt hoe ik terugkijk op mijn relatie met deze man in het verleden, dan zeg ik dat dat niet mooi was. Dat was hij niet alleen. Ik bedoel daarmee, dat [mededader] daar achter zat. [mededader] heeft hen allemaal aangestuurd. Wat hij vroeg, dat deden zij, dat gebeurde. Het was een wet.