Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
- primair dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep ten aanzien van feit 1 (voor zover dat betrekking heeft op [slachtoffer 1]) en ten aanzien van feit 5,
- subsidiair dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vervolging en
- meer subsidiair dat verdachte terzake feit 1 (voor zover nog aan de orde), 4, 5, 6 en 7 zal worden vrijgesproken.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
bijlage 1zijn opgenomen maakt het hof die tot de zijne. Het hof overweegt in aanvulling daarop als volgt.
De tenlastelegging
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 ([slachtoffer 2])
bijlage 2zijn overgenomen tot de zijne.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1 ([slachtoffer 1])
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 4 (Steekpartij Amsterdam)
bijlage 3na dit arrest).
dit gezegd heeft door druk van die andere hoerenjongens” (7). Uit latere tapgesprekken blijkt dat [slachtoffer 6] zijn aangifte niet heeft ingetrokken omdat de advocaat heeft gezegd dat alles op camera’s zou zijn opgenomen waarop alles duidelijk te zien zou zijn (8 en 9). In één van de gesprekken zegt [medeverdachte 1] letterlijk op de vraag van [betrokkene 1] of die flikker alle namen heeft gegeven: “
Van drie personen, van mijn abi (= het hof begrijpt: broer), van jou en van [bijnaam betrokkene 3]”. Als [medeverdachte 1] vervolgens opmerkt dat de advocaat heeft gezegd dat hij hen wel uit deze zaak zal redden, zegt [betrokkene 1]: “
Hoe kunnen we ons redden uit deze zaak, de namen van die op de camera zijn hetzelfde..” (9) Uit de in
bijlage 2terzake feit 1 als bewijs gebezigde bewijsmiddelen 1, 3, 11, 12 en 39 volgt dat verdachte de broer is van [medeverdachte 1].
Vrijspraak ten aanzien van feit 5 (Poging tot afpersing/bedreiging)
Bewijsoverwegingen feit 6 en 7 (deelname criminele organisatie)
bijlage 4zijn overgenomen tot de zijne. Voor het bewijs acht het hof tevens redengevend de door de rechtbank gebezigde bewijsoverwegingen en bewijsmiddelen ter zake feit 1 voor zover die in
bijlage 2zijn opgenomen, alsmede de door het hof gebezigde bewijsoverwegingen en bewijsmiddelen ter zake feit 4 (voor de bewijsmiddelen verwijst het hof naar
bijlage 3na dit arrest).
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Bijlage 1.
Overwegingen rechtbank met betrekking tot niet-ontvankelijkheidsverweer
Bijlage 2.
- de op 1 mei 2006 in de ambulance tijdens de rit van [plaats] naar het ziekenhuis tegenover de meerijdende verbalisant afgelegde verklaring zoals gerelateerd in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2006, pagina 46E/22532;
- de op 1 mei 2006 na de opname en onderzoek door het medisch personeel in het ziekenhuis tegenover twee verbalisanten afgelegde verklaring zoals gerelateerd in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 4 mei 2006, pagina 46E/22533en 22534;
- de op 1 mei 2006 om 18:30 uur opgenomen aangifte die [slachtoffer 2] zelf blijkens de tekst van het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2006 heeft doorgelezen, pagina 46E/22536, 22537 en 22538;
- de op 2 mei 2006 omstreeks 11:30 uur in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam afgelegde verklaring zoals die is gerelateerd in het proces-verbaal van 2 mei 2006, pagina 46E/22542 en 22543.
).
De man op deze foto was onze taxichauffeur. Hij heet [verdachte 3]. Hij was ook werkzaam voor hun. Als je iets deed dan vertelde hij dat door. Ik ben wel eens weggelopen en dan vertelde hij waarheen. Ze vonden me dan en hebben me in elkaar geslagen. Dat was één keer. Ik ging toen naar een huis van mijn tante. Hij bracht mij daar naartoe. Hij werd door hun, [verdachte] en z’n grotere broer betaald.
,dat wanneer ik een keer gepakt zou worden ik niets moest zeggen, gewoon volhouden. Ze hebben mij ook voorgehouden dat ze mij konden vasthouden. Als ik nu nog bij hun zou zijn geweest had ik dit alles ook niet verklaard, maar ik ben nu gelukkig vrij.
.Ze was bang voor zijn broer. Die broer is ook aan de deur geweest bij mij. Daardoor wist ik dat het de broer was van de man van [slachtoffer 2]. Ze kwamen altijd met z’n vieren. Ze kwamen met z’n tweeën aan de deur en twee bleven er in de auto. Dit laatste hoorde ik van de buren. Hij, de broer van de man van [slachtoffer 2], zei tegen mij dat hij [slachtoffer 2] zou laten afmaken. Hij zei dat hij het niet zelf deed als hij iemand dood wilde schieten, maar dat hij dat liet doen. Ik heb thuis foto’s van de man van [slachtoffer 2], maar geen foto’s van zijn broer.
[verdachte], geboren op [1974] te [plaats] en [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], “date et lieue mariage” [trouwdatum ].
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 3° Sv, te weten een brief van [naam gynaecoloog], gynaecoloog Isala Klinieken Zwolle van 23 augustus 2006, voor zover inhoudende (46E/22698):
Bijlage 3.
- [betrokkene 1], een grote bodybuilder,
- [verdachte]
- [betrokkene 3].
- [bijnaam betrokkene 3], dat is de bijnaam, van [betrokkene 3]
- [betrokkene 1]
- [alias verdachte], zijn echte naam is [verdachte]
M: Hij heeft een verklaring afgelegd , ik zal al zijn verklaringen inlaten trekken, hij heeft namen genoemd.
Bijlage 4.
[verdachte 2] verklaart dat [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] de grote jongens waren van het groepje pooiers voor wie hij als bodyguard werkte. [verdachte 2] zegt dat hij is geworven en ingewerkt door [betrokkene 14]: “[betrokkene 14] (de rechtbank begrijpt: [betrokkene 14]) wees mij de meisjes aan en zei dit meisje is van die pooier en dat meisje van die. Hij noemde de namen. Hij zei: die is van dat groepje. Daar moet je afblijven, anders gaan ze je doodmaken, gaan ze je slopen”. [betrokkene 14] noemde daarbij volgens [verdachte 2] de namen [betrokkene 1] en [medeverdachte 1], dat waren de grote jongens (13). [verdachte 2] heeft deze verklaring afgelegd op 22 april 2007 en zegt dan dat hij sinds ongeveer 18 maanden op de Wallen werkzaam is. De rechtbank leidt hieruit af dat het aanwijzen van de meisjes ongeveer in oktober 2005 heeft plaatsgevonden.
.We betaalden 500 á 600 euro per dag. Ook moesten we de kamerhuur van 130 euro betalen. Ik kreeg 50 euro voor mezelf van [betrokkene 1]. In november werd ik door [betrokkene 1] mishandeld. Hij vroeg me de oorbellen uit te doen en sloeg me toen in gezicht, ik klapte tegen de muur. [getuige 7] en [medeverdachte 2] waren er bij. Daarna sloeg hij nog een keer, ik klapte weer tegen de muur. Het deed pijn en ik werd draaierig en misselijk. Hij dacht dat ik zonder condoom had gewerkt. [betrokkene 16] was er ook bij. Hij zat op een stoel. [betrokkene 1] zei “Mocht ik nog zoiets horen dan maak ik je af”. Hij was buiten zichzelf en agressief. Ik ben bang van [betrokkene 1] ik heb een vuurwapen bij hem gezien in de Porsche. [betrokkene 1] heeft ook altijd een dolk bij zich en een tasje met geld.
.