Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
5 november 2013
[Z](hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.
1.Ontstaan en loop van het geding
21 juni 2011 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.
12 juli 2012, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
2.Feiten
f 440.000 (€ 199.663). Het bedrijfsgedeelte is gesteld op 60%, ofwel f 660.000 (€ 299.495).
€ 800.000 bedragen. U stelt voor, indien de verkoop doorgaat, de verkoopprijs in dezelfde verhouding te verdelen zoals aangegeven in het taxatierapport van 17 oktober 2000. Het zakelijk deel is hierbij op 60% getaxeerd en het privé-deel op 40%.
9 juni 2010. Daarin is onder meer de volgende conclusie getrokken:
3.1.2 Stakingswinst
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
13 april 2005, nr. CPP2005/952M, opgemerkt dat als pas na de verlening van een bouwvergunning eerste fase wordt geleverd aan de projectontwikkelaar, zijns inziens geen omzetbelasting is verschuldigd. In voornoemd besluit heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat ter zake van de levering van onbebouwde grond pas omzetbelasting is verschuldigd indien zowel de bouwvergunning eerste fase als de bouwvergunning tweede fase is verleend.
13 oktober 2005 (zie 2.6) aan belanghebbendes gemachtigde meegedeeld akkoord te gaan met een verkoopopbrengst in de verhouding van 40% privé en 60%.
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. E. Polak, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Stassen-Kanters als griffier.
5 november 2013.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij