ECLI:NL:GHARL:2013:8705

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
21-005760-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tijdens ontruiming van het Ubica pand in Utrecht

In deze zaak, die deel uitmaakt van de zogenaamde Ubica-zaken, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was betrokken bij openlijk geweld in de binnenstad van Utrecht tijdens de ontruiming van het Ubica pand op 24 en 25 mei 2013. Het hof verwerpt het verweer van de verdachte dat hij geen significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd en wijst verzoeken tot het horen van getuigen af. Het hof legt een zwaardere straf op dan de politierechter, bestaande uit een gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uur. De verdachte was samen met anderen betrokken bij het gooien van vuurwerk en verfbommen naar politieagenten en panden, wat leidde tot schade en maatschappelijke onrust. Het hof oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij het openlijk geweld en spreekt hem niet vrij van de tenlastelegging. De vorderingen van benadeelde partijen worden gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof oordeelt dat de behandeling van sommige vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005760-13
Uitspraak d.d.: 18 november 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 4 juni 2013 met parketnummer 16-661519-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.W. Plantenga, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2013 en/of 25 mei 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een of meer verbalisant(en) van Politie Utrecht (te weten:[verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 2] (aspirant van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 3] (surveillant van politie Utrecht ) en/of [verbalisant 4] (agent van poltie Utrecht), althans een of meer perso(o)n(en), opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg vuurwerk heeft/hebben gegooid en/of afgestoken in de richting van een of meer verbalisant(en) van Politie Utrecht (te weten: [verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 2] (aspirant van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 3] (surveillant van politie Utrecht) en/of [verbalisant 4] (agent van politie Utrecht) , althans een of meer perso(o)n(en), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 24 mei 2013 en/of 25 mei 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Ganzenmarkt, - onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen - openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) en/of een of meer pand(en) en/of goed(eren), te weten:
-het Stadhuis Utrecht, welk geweld bestond uit het bekladden van een gevel en het vernielen van een of meer ra(a)m(en) en/of het gooien van verfbommen tegen het pand, althans het bekladden/besmeuren van het pand met verf en/of
-[slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen (de voorzijde en zijkant van) het pand, althans het bekladden/besmeuren van het pand met verf en/of
-[slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel en/of het terras en/of een of meer stoel(en) en/of tafel(s) , althans het bekladden/besmeuren van het pand en/of terras en/of de stoel(en) en/of tafel(s) met verf en/of
-[slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel van het pand, althans het bekladden/besmeuren van het pand met verf en/of
-[slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel van het pand, althans het bekladden/besmeuren van het pand met verf en/of
-De Politie, welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen naar een of meer politievoertuig(en) en/of uniform(en) en/of ondersteuningsmiddel(en) (te weten een of meer portofoon(s)) althans het bekladden/besmeuren van voornoemd(e) goed(eren) met verf en/of -[slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het gooien van (een) verf(bom)(men) in de richting van die [slachtoffer 5] (ten gevolge waarvan er verf tegen/in het oog van die [slachtoffer 5] is gekomen) en/of -een of meer verbalisant(en), welk geweld bestond uit het gooien van (een) verf(bom)(men) en/of een of meer (bier)flesje(s) tegen een of meer verbalisant(en) en/of
-[verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 2] (aspirant van Politie Utrecht) en/of [verbalisant 3] (surveillant van politie Utrecht) en/of [verbalisant 4] (agent van politie Utrecht), welk geweld bestond uit het gooien van vuurwerk naar en/of afsteken van vuurwerk in de richting van die [verbalisant 1] en/of die [verbalisant 2] en/ of die [verbalisant 3] en/of die[verbalisant 4].
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak impliciet primair tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is er geen wettig en overtuigend bewijs voor opzet op zware mishandeling van de in de tenlastegelegde personen, zodat verdachte van het impliciet primair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het openlijk geweld.
De politierechter heeft hierover het volgende overwogen, en het hof neemt deze overwegingen over.
“Op grond van voornoemde bewijsmiddelen staat voor de politierechter vast dat vanaf het dak van het Ubicapand respectievelijk vanuit het Ubicapand vuurwerk en verfbommen zijn
gegooid, waarbij een zodanige kracht is aangewend dat goederen en personen in gevaar zijn
gebracht. Er is derhalve sprake van openlijke geweldpleging als bedoeld in artikel 141 van
het Wetboek van Strafrecht.
Vervolgens heeft de politierechter de vraag te beantwoorden of verdachte als pleger van dit delict is aan te merken. De politierechter beantwoordt deze vraag bevestigend
en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is aangetroffen in het Ubicapand. Gelet op de berichtgeving op internet, de wijze
waarop het Ubicapand was geprepareerd, de openlijk in het pand aangetroffen verfbommen
en de materialen om deze verfbommen te maken, het aangetroffen vuurwerk, de aangetroffen verpakkingen van bivakmutsen, de aangetroffen installaties om de politie de toegang tot het pand te bemoeilijken, is het naar het oordeel van de politierechter duidelijk dat de actie goed was voorbereid. Zelfs het moment waarop de actie startte was onmiskenbaar gepland, gezien het feit dat de politie werd geactiveerd door het in de brand steken van autobanden voor het Ubicapand door personen die uit dat pand kwamen.
Gelet op deze omstandigheden is de politierechter van oordeel dat allen die in het pand
aanwezig waren willens en wetens bereid waren om de confrontatie met de politie aan te
gaan en dat zij, gezien de zichtbare aanwezigheid van vuurwerk en verfbommen, wisten dat
bij deze confrontatie geweld zou worden toegepast. Verdachte was één van hen en dit maakt
hem tot pleger van het openlijk geweld.”
Het hof merkt daarbij nog op dat verdachte geen verklaring heeft willen afleggen waaruit blijkt dat hij zich heeft willen distantiëren van het geweld. Ook blijkt niet uit de gedragingen van verdachte dat hij op dat moment afstand wilde nemen van het geweld.
Verzoek horen getuigen
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij (voorwaardelijke) getuigenverzoeken, zoals gedaan door de raadslieden van de medeverdachten. Het hof wijst deze verzoeken af, nu hiervan niet de noodzaak is gebleken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks24 mei 2013 en
/of25 mei 2013 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met
een ander ofanderen, op of aan de openbare weg, de Ganzenmarkt,
- onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen -openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen
een of meerperso
(o)n
(en
)en
/of een of meerpand
(en
)en
/ofgoed
(eren
), te weten:
-het Stadhuis Utrecht, welk geweld bestond uit het bekladden van een gevel en het vernielen van een
of meerra
(a
)m
(en)en
/ofhet gooien van verfbommen tegen het pand
, althans het bekladden/besmeuren van het pand met verfen
/of
-[slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen
(de voorzijde en zijkant van
)het pand,
althans het bekladden/besmeuren van het pand met verfen
/of
-[slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel en
/ofhet terras en
/of een of meerstoel
(en
)en
/oftafel
(s
),
althans het bekladden/besmeuren van het pand en/of terras en/of de stoel(en) en/of tafel(s) met verfen
/of
-[slachtoffer 3], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel van het pand,
althans het bekladden/besmeuren van het pand met verfen
/of
-[slachtoffer 4], welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen tegen de voorgevel van het pand,
althans het bekladden/besmeuren van het pand met verfen
/of
-De Politie, welk geweld bestond uit het gooien van verfbommen naar
een of meerpolitievoertuig
(en
)en
/ofuniform
(en
)en
/ofondersteuningsmiddel
(en
)(te weten
een of meerportofoon
(s
))
althans het bekladden/besmeuren van voornoemd(e) goed(eren) met verfen
/of-[slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het gooien van
(een
)verf
(bom
)(men)in de richting van die [slachtoffer 5](ten gevolge waarvan er verf
tegen/in het oog van die [slachtoffer 5] is gekomen) en
/of-
een of meerverbalisant
(en
), welk geweld bestond uit het gooien van
(een)verf
(bom
)(men
) en/of een of meer (bier)flesje(s) tegen een of meer verbalisant(en)en
/of
-[verbalisant 1] (hoofdagent van Politie Utrecht) en
/of[verbalisant 2] (aspirant van Politie Utrecht) en
/of[verbalisant 3] (surveillant van politie Utrecht) en
/of[verbalisant 4] (agent van politie Utrecht), welk geweld bestond uit het gooien van vuurwerk naar en/of afsteken van vuurwerk in de richting van die [verbalisant 1] en
/of die [verbalisant 2] en
/ ofdie[verbalisant 3] en
/ofdie[verbalisant 4].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf en een taakstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld.
De gebeurtenissen zijn op vrijdagavond, in de binnenstad van Utrecht begonnen en hebben voortgeduurd tot zaterdag. Door de verdachten werden onder meer verfbommen gegooid naar de politie en tegen panden in de binnenstad en er werd vuurwerk afgestoken en gegooid in de richting van de politie. De verdachten hebben met hun van tevoren aangekondigde actie de politie geprovoceerd en zij zijn doelbewust de confrontatie aan gegaan met de politie. Niet alleen hebben de verdachten door hun acties veel schade veroorzaakt, zij hebben ook maatschappelijke onrust teweeggebracht.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat aan verdachte een zwaardere straf dan door de politierechter is opgelegd en dan door de advocaat-generaal is gevorderd opgelegd dient te worden. Het hof is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en een taakstraf voor de duur van 120 uur een passende reactie vormt. In de omstandigheid dat het bewezen geachte strafbare feit zich richt op een groep waarvan verdachte deel uitmaakte ziet het hof aanleiding aan alle verdachten een gelijksoortige straf op te leggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.265,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.206,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3].

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.750,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 750,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij Gemeente Utrecht

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 24.328,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 10.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij Politie Utrecht

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.537,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Verweer rechtmatigheid volmacht
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de vertegenwoordigers van de politie en de gemeente Utrecht niet rechtmatig zijn gevolmachtigd. Het hof verwerpt dit verweer, nu aannemelijk is dat het invullen van de voegingsformulieren door de vertegenwoordigers met instemming van de benadeelden is gebeurd.
Verzoek nader onderzoek en horen getuigen met betrekking tot de vordering van de gemeente Utrecht en de politie Utrecht.
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij (voorwaardelijke) getuigenverzoeken, zoals gedaan door de raadslieden van de medeverdachten. Het hof is niet de noodzaak gebleken van de verzoeken om nader onderzoek te doen naar de schade en om de door mr Jebbink en mr Schuckink Kool gevraagde getuigen te horen. Het hof wijst deze verzoeken daarom af.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3].

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij Gemeente Utrecht

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Gemeente Utrecht ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Gemeente Utrecht, een bedrag te betalen van
€ 10.000,00 (tienduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij Politie Utrecht

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Utrecht ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Utrecht, een bedrag te betalen van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr M. Otte, voorzitter,
mr A.W.M. Elders en mr F.G. Bauduin, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr I.I.D. Leene, griffier,
en op 18 november 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.