ECLI:NL:GHARL:2013:8626

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
13/00497
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake leges en vertrouwensbeginsel in omgevingsvergunning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 5 maart 2013, waarin de rechtbank de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland heeft bevestigd. De heffingsambtenaar had op 26 april 2012 een aanslag leges van € 28.000 opgelegd in verband met een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Na bezwaar werd deze aanslag verminderd tot € 21.070,44, maar belanghebbende ging in beroep. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.

De kern van het geschil betreft de vraag of bij belanghebbende het rechtens te beschermen vertrouwen is gewekt dat de leges zouden worden berekend volgens het tarief van de Legesverordening Steenwijkerland 2011, die gold tot 1 november 2011. Belanghebbende stelt dat de ontvangstbevestiging van de gemeente, waarin naar de legesverordening 2011 wordt verwezen, dit vertrouwen heeft gewekt. De heffingsambtenaar betwist dit en stelt dat het een kennelijke verschrijving betreft.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat belanghebbende haar stelling niet aannemelijk heeft gemaakt. De verwijzing naar de legesverordening 2011 in de ontvangstbevestiging kan niet worden opgevat als een toezegging dat de leges op basis van die verordening zouden worden geheven. Het Hof concludeert dat de legesverordening 2012 van toepassing was ten tijde van de aanvraag en dat belanghebbende niet gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de tarieven van de verordening 2011. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht
Locatie: Arnhem
nummer 13/00497
uitspraakdatum:
12 november 2013
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost‑Nederland van 5 maart 2013, nummer AWB ZWO 12/2359,
in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland (hierna: de heffingsambtenaar).

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 26 april 2012 een aanslag leges ten bedrage van € 28.000 opgelegd in verband met het in behandeling nemen van een onder nummer WABO/2012/[.]geregistreerde aanvraag om een omgevingsvergunning.
1.2
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd tot € 21.070,44.
1.3
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Oost‑Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 5 maart 2013 ongegrond verklaard.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5
Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.
1.6
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2013 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [.] de gemachtigden van belanghebbende. De heffingsambtenaar heeft het Hof op 15 oktober 2013 schriftelijk bericht dat hij zich niet ter zitting heeft kunnen laten vertegenwoordigen.
1.7
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende heeft op 10 juni 2011 een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Bij besluit van 23 augustus 2011 is deze, onder nummer WABO/2011/[.] geregistreerde aanvraag, buiten behandeling gesteld. Namens de gemeente is toegezegd dat de ter zake betaalde leges van € 6.929,56 verrekend zouden worden met de leges voor een nieuwe aanvraag.
Op 26 januari 2012 heeft belanghebbende opnieuw een aanvraag voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning ingediend. Bij brief van 31 januari 2012 heeft de teamleider klantcontactcentrum, afdeling inwoners en ondernemers, namens de burgemeester van Steenwijkerland, de ontvangst van deze aanvraag bevestigd. In deze brief staat onder meer:
“Houdt u er verder rekening mee dat u voor het aanvragen van een omgevingsvergunning leges verschuldigd bent. De tarieven kunt u vinden op onze website:
http://www.steenwijkerland.nl(legesverordening 2011).”
2.2
Bij besluit van 13 april 2012 is de verzochte omgevingsvergunning verleend. Ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag is op 26 april 2012 een aanslag leges van € 28.000 opgelegd. Deze leges zijn berekend volgens het tarief van de Legesverordening Steenwijkerland 2012 (hierna: de legesverordening 2012). Bij uitspraak op bezwaar van 25 september 2012 zijn de leges die zijn betaald ter zake van de onder 2.1 genoemde aanvraag hierop in mindering gebracht.

3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1
In geschil is of bij belanghebbende het rechtens te beschermen vertrouwen is gewekt dat de leges zouden worden berekend volgens het tarief van de Legesverordening Steenwijkerland 2011, zoals die gold tot 1 november 2011.
3.2
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan is namens belanghebbende ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
3.3
Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot vermindering van de aanslag tot € 14.101,19.
3.4
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
De Raad van de gemeente Steenwijkerland (hierna: de Raad) heeft op 9 november 2010 de Legesverordening Steenwijkerland 2011 vastgesteld. Deze verordening is op 15 december 2010 in werking getreden, datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Op 25 oktober 2011 heeft de Raad de Legesverordening Steenwijkerland 2011 gewijzigd. Deze verordening is op 23 november 2011 in werking getreden, datum van ingang van de heffing is 1 november 2011.
Op 8 november 2011 heeft de Raad de Legesverordening Steenwijkerland 2012 vastgesteld. Deze Verordening is op 30 november 2011 in werking getreden, datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4.2
Tussen partijen is niet in geschil dat ten tijde van de (tweede) aanvraag op 26 januari 2012 de Legesverordening 2012 van toepassing was. Belanghebbende stelt echter dat de verwijzing in de ontvangstbevestiging van 31 januari 2012 naar de tarieven van de “legesverordening 2011”, in samenhang met de voorgeschiedenis, bij haar het rechtens te beschermen vertrouwen heeft gewekt dat de Legesverordening Steenwijkerland 2011, zoals die gold ten tijde van de eerste aanvraag op 10 juni 2011, van toepassing zou zijn. De heffingsambtenaar stelt daar tegenover dat de verwijzing in de ontvangstbevestiging naar de “legesverordening 2011” op een kennelijke verschrijving berust waaraan belanghebbende geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen.
4.3
Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende haar stelling niet aannemelijk gemaakt.
Gesteld noch aannemelijk is geworden dat in het kader van de buitenbehandelingstelling van de eerste aanvraag door of namens de heffingsambtenaar is toegezegd dat ter zake van een nieuwe aanvraag leges zouden worden geheven naar het tarief zoals dat gold ten tijde van de eerste aanvraag.
De ontvangstbevestiging van 31 januari 2012 is afgegeven door de teamleider klantcontactcentrum, afdeling inwoners en ondernemers. Nu slechts in algemene zin wordt verwezen naar de (inmiddels ingetrokken) legesverordening 2011, kan daarmee niets anders zijn bedoeld dan de legesverordening Steenwijkerland 2011, zoals die laatstelijk luidde, te weten tussen 1 november en 31 december 2011. De tarieven in de gewijzigde Legesverordening Steenwijkerland 2011 (zoals die gold tussen 1 november en 31 december 2011) en de Legesverordening Steenwijkerland 2012 zijn -voor zover hier van belang- hetzelfde, zodat dit belanghebbende niet kan baten. Aan de in de ontvangstbevestiging vermelde informatie heeft belanghebbende dan ook redelijkerwijs niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat ter zake van de onderhavige aanvraag leges zouden worden geheven overeenkomstig de (lagere) tarieven van de Legesverordening Steenwijkerland 2011, zoals die golden tot 1 november 2011. Overigens wordt in de ontvangstbevestiging, behoudens de toekenning van een registratienummer voor de aanvraag, uitsluitend algemene informatie verstrekt over het vervolg van de procedure en de verschuldigdheid van leges. Naar het oordeel van het Hof moet dit ook voor belanghebbende duidelijk zijn geweest. Gesteld noch aannemelijk geworden is, dat belanghebbende op basis van deze algemene informatie handelingen heeft verricht of nagelaten als gevolg waarvan zij schade heeft geleden, zodat zij ook om deze reden niet een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan doen.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van de Merwe, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is op 12 november 2013 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema) (J. van de Merwe)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op: 14 november 2013
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij:
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.