ECLI:NL:GHARL:2013:8453

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
CR 200.124.880-01 5-11-2013
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging bewindvoerder voor extra kosten in het kader van onderbewindstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de bewindvoerder van de rechthebbende. De bewindvoerder, Senturra Bewindvoering B.V., had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank om extra kosten in rekening te mogen brengen voor werkzaamheden die buiten de reguliere taken van een bewindvoerder vallen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de bewindvoerder in hoger beroep ging. De zaak betreft een onderbewindstelling die was ingesteld op 1 oktober 2012, waarbij de rechthebbende te maken had met een problematische schuldenlast. De bewindvoerder voerde aan dat de extra werkzaamheden noodzakelijk waren om de schuldenlast te stabiliseren en dat deze werkzaamheden niet onder de reguliere beloning vallen. Het hof heeft de argumenten van de bewindvoerder in overweging genomen en vastgesteld dat de extra werkzaamheden, zoals het informeren van schuldeisers en het aanpassen van de beslagvrije voet, inderdaad buiten de normale werkzaamheden van de bewindvoerder vallen. Het hof oordeelde dat de bewindvoerder recht heeft op vergoeding voor deze extra werkzaamheden en verleende de machtiging om een bedrag van € 158,75 (exclusief BTW) in rekening te brengen bij de rechthebbende. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en de nieuwe beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.124.880/01
(zaaknummer rechtbank 361352 EN VERZ 12-7862 BM 2966)
beschikking van de familiekamer van 5 november 2013
in de zaak van
Senturra Bewindvoering B.V.,
gevestigd te Groningen,
appellante,
verder te noemen:
de bewindvoerder,
advocaat: mr. E.P. Groot, kantoorhoudend te Groningen.
Belanghebbende:
[rechthebbende],
wonende te Rolde,
hierna te noemen:
de rechthebbende, dan wel
[rechthebbende].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 6 februari 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 9 april 2013;
- een brief van mr. Groot van 24 mei 2013 met bijlage, ingekomen op 27 mei 2013.
2.2
De rechthebbende heeft binnen de gestelde termijn geen verweerschrift ingediend.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 10 september 2013 plaatsgevonden. De bewindvoerder is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De rechthebbende is uitgenodigd maar is niet ter zitting verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Bij beschikking van 1 oktober 2012 heeft de rechtbank Assen een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende en Senturra Bewindvoering B.V. te Groningen benoemd tot bewindvoerder.
3.2
Bij voornoemde beschikking van de kantonrechter van 6 februari 2013 is het verzoek van de bewindvoerder tot het in rekening mogen brengen van 2,5 extra uren voor werkzaamheden wegens problematische schulden van rechthebbende in 2012 afgewezen.
3.3
De bewindvoerder is op 9 april 2013 in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Aan de orde is het verzoek van de bewindvoerder in hoger beroep om voornoemde beschikking te vernietigen en alsnog een machtiging te verlenen voor het in rekening brengen van de kosten van zijn extra werkzaamheden wegens problematische schulden van de rechthebbende, een en ander kosten rechtens. Blijkens de brief van 11 december 2012 aan de kantonrechter en de bijgevoegde factuur verzoekt de bewindvoerder 2,5 uren à € 63,50 per uur, oftewel € 158,75 exclusief BTW in rekening te brengen.
4.2
De bewindvoerder stelt dat de rechthebbende een forse en problematische schuldenlast heeft, die hij met zijn inkomen niet kan aflossen. Hij voert aan dat Kredietbanken alleen klanten met een stabiele schuldenlast aannemen. Het inventariseren en stabiliseren van de schulden kost in dit geval extra tijd. Deze extra werkzaamheden vallen buiten de reguliere werkzaamheden van een bewindvoerder. De werkzaamheden en daarmee ook de kosten zijn echter noodzakelijk. De bewindvoerder verwijst naar een uitspraak van het hof Leeuwarden waarin het hof machtiging heeft verleend tot het in rekening brengen van de kosten in verband met saneringswerkzaamheden. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de noordelijke rechtbanken vervolgens beleid hebben ontwikkeld ten aanzien van saneringswerkzaamheden. Zijn werkzaamheden zijn het voortraject van een schuldenregeling, dan wel het stabiliseren van schulden. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is de solidariteitsgedachte verwerkt in het forfaitaire bedrag en niet in de extra uren. Deze extra uren dienen derhalve te worden vergoed, aldus de bewindvoerder.
4.3
Bij de beoordeling van de vraag of de werkzaamheden die de bewindvoerder in de uitoefening van zijn taak verricht al dan niet voor afzonderlijke beloning in aanmerking kunnen komen, dient naar het oordeel van het hof in de regel acht te worden geslagen op de zogeheten "Aanbevelingen meerderjarigenbewind" zoals deze door het LOVCK (Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren; voorheen LOK, Landelijk Overleg Kantonsectorvoorzitters) met het oog op de gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen de bewindpraktijk zijn vastgesteld. Hierin zijn onder meer beloningsafspraken en het daarbij behorende takenpakket voor professionele bewindvoerders, aangesloten bij de Branche­vereniging Professionele Bewindvoerders en Inkomenbeheerders (BPBI), vastgelegd. In dit systeem is de beloning gemaximeerd en zijn de daarvoor te verrichten werkzaamheden nauwkeurig omschreven. Voor werkzaamheden die daarbuiten vallen kan, met voorafgaande machtiging van de (toezichthoudende) kantonrechter, worden gedeclareerd tegen een eveneens vastgesteld maximum­uurtarief.
4.4
In de richtlijnen is een opsomming gegeven van werkzaamheden die niet tot de gewone werkzaamheden behoren en die wel voor een vergoeding in aanmerking kunnen komen, waaronder thans ook werkzaamheden ten behoeve van het stabiliseren van problematische schuldsituaties in het voortraject en in het kader van de toeleiding tot een minnelijke- of wettelijke schuldenregeling. Voorts gaan de richtlijnen ervan uit dat voor extra werkzaamheden die niet binnen het tarief vallen, voorafgaand aan de te verrichten (extra) werkzaamheden machtiging wordt gevraagd aan de kantonrechter. Deze werkzaamheden worden dan vergoed tegen het uurloon.
4.5
Ter zitting en in de stukken van het dossier heeft de bewindvoerder een toelichting gegeven op de extra werkzaamheden die zijn verricht om de schuldenlast van de rechthebbende te stabiliseren. De extra werkzaamheden hebben bestaan uit het schriftelijk en telefonisch informeren van de schuldeisers met betrekking tot de stand van zaken, het aanpassen van de beslagvrije voet op de uitkering van de rechthebbende en het onderhouden van contacten met het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau) en de rechtbank om de rechthebbende buiten detentie te houden. Het voor de eerste keer aanschrijven van schuldeisers heeft hij overigens niet als extra maar als gewone taak gerekend, zo heeft de bewindvoerder opgemerkt.
De bewindvoerder heeft laten weten dat de rechthebbende weliswaar bij de intake heeft laten weten een forse schuldenlast te hebben, maar dat eerst twee maanden na aanvang van de onderbewindstelling op 1 oktober 2012 duidelijk werd hoeveel schuldeisers er precies waren en dat er beslag was gelegd. Op 11 december 2012 heeft de bewindvoerder verzocht om de machtiging te verlenen om € 158,75 in rekening te brengen.
Ter zitting heeft de bewindvoerder aangegeven dat er 19 schuldeisers zijn. Uit de stukken blijkt dat de rechthebbende ten minste zoveel schuldeisers heeft en dat de schuldenlast afgerond € 36.518,- bedraagt. Het hof begrijpt van de bewindvoerder dat de rechthebbende problematische schulden heeft maar de rechthebbende (nog) niet in aanmerking komt voor schuldhulpverlening of schuldsanering.
4.6
Anders dan de rechtbank is het hof is van oordeel dat er sprake is geweest van werkzaamheden die buiten de normale werkzaamheden van de bewindvoerder vallen en die bedoeld waren om de problematische schuldenlast van de rechthebbende, voorafgaand aan een toegeleiding naar een schuldenregeling, te stabiliseren. Deze werkzaamheden komen naar het oordeel van het hof dan ook voor extra vergoeding in aanmerking. Gelet op de gegeven toelichting acht het hof het verzoek van de bewindvoerder om machtiging te verlenen tot het in rekening brengen van 2,5 uren, ad een bedrag van € 158,75 (exclusief BTW) bij de rechthebbende in verband met deze extra werkzaamheden niet onredelijk en zal het verzoek daarom alsnog toewijzen. In de omstandigheid dat de bewindvoerder niet vóór deze extra werkzaamheden een machtiging heeft verzocht, ziet het hof in casu onvoldoende rechtvaardiging om de vergoeding af te wijzen. Daarbij acht het hof van belang dat de bewindvoerder de machtiging ten spoedigste heeft verzocht nadat duidelijk werd dat er sprake was van een problematische schuldsituatie en dat dit extra werkzaamheden meebracht, dan wel mee zou gaan brengen.

5.De Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
verleent de bewindvoerder machtiging om eenmalig een bedrag van € 158,75 (exclusief BTW) in rekening te brengen bij de rechthebbende;
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Jonkman, mr. M.P. den Hollander en
mr. H. Lenters, bijgestaan door mr. E.L.K. Bijma als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 5 november 2013.