In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vervanging van de bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door mr. E.H. Jansen, had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om de Gemeente Groningen, Groningse Kredietbank (GKB) als bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder aan te stellen. De rechtbank had dit verzoek op 27 februari 2013 afgewezen. De rechthebbende stelde dat de GKB niet de nodige zorg en deskundigheid had om zijn vermogen te beheren, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende gewichtige redenen waren om de GKB te ontslaan. Het hof nam daarbij in overweging dat de bewindvoerder, [bewindvoerder 1], meer dan 17 jaar ervaring had en dat de GKB advies inwint bij deskundigen voor het beheer van grote vermogens. Het hof concludeerde dat de rechthebbende impulsieve keuzes maakte en onrealistische wensen had ten aanzien van zijn vermogen, wat de relatie met de GKB verstoorde. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en stelde voor dat de rechthebbende zijn verzoeken voortaan eerst met een derde bespreekt voordat hij deze indient bij de GKB. Dit zou moeten leiden tot een verbetering van de samenwerking tussen de rechthebbende en de GKB.