[eisers tot herroeping] heeft aan zijn vordering tot herroeping ten grondslag gelegd dat [gedaagden tot herroeping] in het geding dat heeft geleid tot de arresten in de hoofdzaak, bedrog heeft gepleegd (artikel 382, aanhef en onder a Rv) en/of een stuk van beslissende aard heeft achtergehouden, dat [eisers tot herroeping] eerst na afloop van het geding in handen heeft gekregen (artikel 382, aanhef en onder c Rv). Een en ander betreft een brief van 30 maart 2009 van wethouder [naam wethouder] van de gemeente [plaatsnaam].
Deze brief luidt als volgt:
“Al geruime tijd is de gemeente [plaatsnaam] met u in gesprek over de situatie betreffende uw woning aan de [adres]. De oorspronkelijke aanleiding daartoe was een verzoek van u tot uitbreiding van uw bestaande woning en garage
Ondanks verschillende gesprekken en briefwisselingen die met u of door u aangewezen vertegenwoordigers hebben plaatsgevonden, is er tot op heden geen oplossing bereikt. Ook over het gesprek dat u met mij heeft gehad, verschillen wij inhoudelijk van mening, waardoor geen helderheid is bereikt.
Samengevat is de situatie nu als volgt:
U bent eigenaar van een woning met aanbouw en garage waarvoor tot op heden geen bouwvergunning is verleend. Ik heb u aangegeven dat de gemeente mee wil werken aan het legaliseren van de bestaande situatie. U wenst een uitbreiding van de woning en garage. Hiervan is u verschillende keren verteld dat dat niet mogelijk is. De gewenste uitbreiding past niet in het bestemmingsplan en er kan ook geen ontheffing voor worden verleend.
In de verschillende brieven die u ons heeft gestuurd, schetst u het ontstaan van de woning. Deze informatie is, hoe vervelend ook, niet relevant voor het feit dat de bestaande woning geen bouwvergunning heeft en de door u gewenste uitbreiding niet mogelijk is.
In mijn antwoord op een schrijven van uw neef, waaraan u refereert, heb ik aangeboden met hem in gesprek te gaan over een oplossing m.b.t. de bestaande woning. Dit aanbod geldt vanzelfsprekend, zoals ook al mondeling eerder aan u gemeld, ook voor u. Ik ben bereid ondersteuning te verlenen bij het legaliseren van de bestaande situatie (woning en garage). Hiervoor kunt u een afspraak maken met [medewerker gemeente], bureauhoofd bij de afdeling Bouwen en Wonen ([telefoonnummer]). Naar aanleiding van uw brieven is gezocht naar mogelijkheden om een bouwaanvraag door deze afdeling verder te laten voorbereiden en ondersteunen. Zij kan u daarover informeren. Wellicht kunt u bij dat gesprek ook uw neef betrekken, aangezien hij bij mij heeft aangegeven u in deze situatie te willen ondersteunen.
Voor wat betreft de gewenste uitbreiding is mijn standpunt ongewijzigd. Hiervoor kan geen bouwvergunning verleend worden.
Ten aanzien van de door u gewenste schadeloosstelling en de door u geschetste privaatrechtelijke situatie wil ik opmerken dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor het ontbreken van een bouwvergunning voor uw woning en voor het oplossen van privaatrechtelijke conflicten. (…)
(…) Ik hoop daarom dat wij nu alsnog tot legalisatie van uw woning kunnen komen.”