Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de rechthebbende,
de echtgenote van de rechthebbende,
de bewindvoerder.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schenking van een bedrag van € 12.500,- aan elk van de kleinkinderen van de rechthebbende, die onder bewind is gesteld. De rechthebbende en zijn echtgenote hadden in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van 21 maart 2013 aangevochten, waarin het verzoek van de bewindvoerder om deze schenking te doen was afgewezen. De rechthebbende is sinds 2010 onder beschermingsbewind gesteld, wat betekent dat de bewindvoerder hem in en buiten rechte vertegenwoordigt. Dit leidde tot de vraag of de rechthebbende zelf bevoegd was om hoger beroep in te stellen, wat het hof bevestigde op basis van de instemming van de bewindvoerder.
De bewindvoerder had in eerste aanleg verzocht om de schenking aan de kleinkinderen, maar de kantonrechter had dit verzoek afgewezen. In hoger beroep herhaalden de rechthebbende en zijn echtgenote dit verzoek. Het hof heeft de stukken van het dossier bestudeerd, waaronder eerdere correspondentie en de behandeling ter zitting op 24 september 2013. Het hof oordeelde dat de bewindvoerder de machtiging voor de schenking niet alleen nodig had, maar dat de rechthebbende in geestelijk goede conditie was en in staat om financiële beslissingen te nemen, ondanks zijn geheugenproblemen.
Het hof concludeerde dat de bewindvoerder de gewenste schenking van € 12.500,- aan elk van de kleinkinderen mocht doen, en vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter. De beslissing van het hof houdt in dat de bewindvoerder nu de gevraagde machtiging tot schenking verleend krijgt, en dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Het hof wees het meer of anders verzochte af, waarmee het de rechthebbende en zijn echtgenote in hun verzoek tegemoetkwam.