ECLI:NL:GHARL:2013:8025

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
KS 21-002262-13 24-10-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op juwelierswinkel met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, samen met medeverdachten, heeft een gewelddadige overval gepleegd op een juwelierswinkel. Tijdens de overval zijn de juwelier en twee vrouwelijke medewerksters, waarvan één 32 weken zwanger, met messen bedreigd en in een hoek gedreven. De juwelier is meerdere keren gestoken, en de zwangere medewerkster is gevallen, wat leidde tot een ziekenhuisopname. De verdachte had eerder al een strafblad met veroordelingen voor straatroof en diefstal met geweld, waarvoor hij een jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel had gekregen. Het hof heeft de gevangenisstraf voor de verdachte vastgesteld op vijf jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding van € 794,00. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde is gekwalificeerd als medeplegen van diefstal met geweld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002262-13
Uitspraak d.d.: 24 oktober 2013
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 december 2012 met parketnummer 07-653424-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats], de [adres],
thans verblijvende in P.I. Vught - Nieuw Vosseveld 2 HVB te Vught.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 5 februari 2013, 23 april 2013, 30 mei 2013, 20 augustus 2013 en 10 oktober 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het hem tenlastegelegde feit tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. J.T. van Loenen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Het betoog van de raadsvrouw, dat de rechtbank in het vonnis ten onrechte heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, kan -wat daar verder ook van zij- reeds om die reden onbesproken blijven.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 30 november 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ringen (zogenaamde 'dummy ringen'), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde] en/of [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] (tegen de grond) heeft/hebben geduwd/getrokken en/of
- met een mes in de richting van die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben gewezen en/of
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- die[benadeelde] meermalen, althans eenmaal, met een mes heeft/hebben gestoken
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben getracht met tape vast te binden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bespreking van de gevoerde verweren

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte ten onrechte als verdachte is aangemerkt en dat zijn aanhouding derhalve onrechtmatig is geweest.
Naar het hof begrijpt stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat om die reden de na zijn aanhouding en inverzekeringstelling afgelegde (bekennende) verklaringen van verdachte niet voor het bewijs mogen worden gebezigd.
Het hof stelt vast dat de door de raadsvrouw aangevoerde omstandigheden betrekking hebben op de fase voorafgaand aan de inverzekeringstelling van de verdachte. Blijkens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad is artikel 359a Sv niet van toepassing bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen welke kunnen worden voorgelegd aan de rechter-commissaris die krachtens de wet is belast met het toezicht op deze dwangmiddelen en die aan dergelijke vormverzuimen rechtsgevolgen kan verbinden. Tegen het oordeel van de rechter-commissaris dat de inverzekeringstelling rechtmatig is, staat geen hogere voorziening open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken zou op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien bij de behandeling ter terechtzitting opnieuw of alsnog een beroep zou kunnen worden gedaan op vormverzuimen bij de inverzekeringstelling die aan de rechter-commissaris zijn of hadden kunnen worden voorgelegd.
Nog daargelaten dat naar het oordeel van het hof geen sprake is geweest van een onterechte verdenking, onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling, kan - gelet op het voorgaande - daarover thans niet meer met vrucht worden geklaagd. Dat bij de aanhouding en inverzekeringstelling van verdachte de beginselen van een goede procesorde zouden zijn geschonden waardoor geen sprake zou zijn van een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM is het hof geenszins gebleken.
Het hof zal hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd met betrekking tot de bruikbaarheid voor het bewijs van de MSN-gesprekken buiten bespreking laten, aangezien het hof de inhoud van deze MSN-gesprekken niet voor het bewijs zal bezigen.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte heeft bekend samen met zijn mededaders de tenlastegelegde overval te hebben gepleegd. Verdachtes bekennende verklaring wordt ondersteund door de overige gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Verdachte heeft de overval gepland en voorbereid met medeverdachten [medeverdachte1], [medeverdachte2]en [medeverdachte3]. Zoals afgesproken zijn verdachte en [medeverdachte3], elk voorzien van een mes, de juwelierszaak binnengegaan, waarbij [medeverdachte3] de aanwezigen door bedreiging met een mes onder controle hield, terwijl verdachte de vitrines stuksloeg en leeghaalde. [medeverdachte3] heeft uiteindelijk één van de slachtoffers daadwerkelijk vaker gestoken. Deze werkwijze geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking van alle mededaders gericht op het plegen van diefstal met geweld.
Verdachtes stelling dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het door zijn mededader gepleegde geweld gaat niet op. Voor bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat iedere medepleger alle uitvoeringshandelingen zelf heeft verricht. Het hof merkt hierbij op dat het voor verdachte, toen de hij en [medeverdachte3] elk gewapend met een mes naar binnen gingen om de aanwezigen te overmeesteren, duidelijk moet zijn geweest dat hij rekening moest houden met de aanmerkelijke kans dat geweld toegepast zou kunnen (gaan) worden, welke mogelijkheid zich ook gerealiseerd heeft. Verdachte heeft willens en wetens die aanmerkelijke kans aanvaard door samen met [medeverdachte3] de overval daadwerkelijk uit te voeren. Het hof houdt verdachte op grond daarvan mede verantwoordelijk voor ook het door medeverdachte [medeverdachte3] gepleegde geweld en veroorzaakte letsel tijdens de overval.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 november 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ringen (zogenaamde 'dummy ringen'), toebehorende aan[benadeelde] en/of [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen[benadeelde] en [slachtoffer1] en [slachtoffer2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken ,welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] (tegen de grond) heeft/hebben geduwd/getrokken en/of
- met een mes in de richting van die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben gewezen en/of
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben vastgepakt en/of
- die[benadeelde] meermalen, althans eenmaal, met een mes heeft/hebben gestoken
- die[benadeelde] en/of [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft/hebben getracht met tape vast te binden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een weldoordachte en op professionele wijze geplande en uiterst brutaal uitgevoerde overval op een juwelierswinkel. Daarbij zijn de drie slachtoffers, [benadeelde] en twee vrouwelijke medewerksters waarvan de een 32 weken zwanger was, met messen bedreigd en in een hoek gedreven. [benadeelde] is bovendien daadwerkelijk een aantal keren gestoken, terwijl getracht is hem vast te tapen. Door toedoen van verdachte is de zwangere medewerkster gevallen, hetgeen tot een ziekenhuisopname heeft geleid
Verdachte en zijn medeverdachten hebben puur uit financiële motieven gehandeld en geen enkel oog gehad voor de ellende die zij bij de slachtoffers aanrichtten. Voor de slachtoffers is de overval een zeer beangstigende ervaring geweest waarvan zij blijkens hun schriftelijke slachtofferverklaringen grote gevolgen ondervinden. Een dergelijke overval zorgt daarnaast ook maatschappelijk voor grote gevoelens van onrust en onveiligheid.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 6 mei 2013, waaruit blijkt dat hij eerder ter zake van - onder meer - straatroof en diefstal met geweld is veroordeeld tot 9 maanden jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel waarvoor nog een proeftijd van kracht was. Dat heeft hem er echter niet van weerhouden ook het onderhavige feit mede te plegen.
Verdachte heeft consequent geweigerd medewerking te verlenen aan een onderzoek naar zijn geestvermogens, zodat het hof geen andere mogelijkheid rest dan hem volledig toerekeningsvatbaar te achten.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft het hof acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten. Het hof als strafverzwarende omstandigheden meewegen dat verdachte en zijn mededaders de overval op professionele wijze hebben voorbereid en volgens een vooropgezet plan hebben uitgevoerd, waarbij ieder de hem toebedeelde taak uitvoerde. Op brute wijze is een kleine groep personen overmeesterd, waaronder een als kwestsbaar persoon aan te merken zwangere vrouw, waarbij niet is geschroomd geweld te gebruiken.. Voorts zijn de eigenaar steekwonden toegebracht. Tot slot is er sprake van een hoog schadebedrag, mede vanwege de omvangrijk aangerichte schade in de juwelierszaak. Met betrekking tot deze verdachte neemt het hof tevens zijn specifieke recidive bij de straftoemeting in aanmerking.
Het hof ziet in de te bezigen bewijsmiddelen geen enkele aanleiding om aan verdachte een ten opzichte van zijn mededaders beperktere rol toe te dichten, nu hij bij de voorbereiding betrokken is geweest en de feitelijke uitvoering in belangrijke mate voor zijn rekening heeft genomen.
Het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, brengt het hof tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden is.

Vordering van de benadeelde partij[benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.344,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 794,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij[benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij[benadeelde] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 794,00 (zevenhonderdvierennegentig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[benadeelde], een bedrag te betalen van
€ 794,00 (zevenhonderdvierennegentig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 30 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 24 oktober 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.