Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
22 oktober 2013
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/[P](hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 4 oktober 2012 een beroep tegen de weigering van de Inspecteur om uitspraak te doen op een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank had echter het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en het belastbaar inkomen van belanghebbende vastgesteld op nihil. De Inspecteur had eerder een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2007, waarbij een belastbaar inkomen van € 80.134 was vastgesteld. Belanghebbende had op 10 november 2009 bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur weigerde in eerste instantie om uitspraak te doen op het bezwaarschrift. Na het indienen van beroep bij de rechtbank, deed de Inspecteur alsnog uitspraak op bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep tegen de weigering niet-ontvankelijk was. In hoger beroep betwist belanghebbende deze niet-ontvankelijkverklaring en de hoogte van de proceskostenvergoeding die door de rechtbank was toegekend. Het Hof oordeelt dat de rechtbank terecht de niet-ontvankelijkheid heeft vastgesteld, omdat de Inspecteur inmiddels uitspraak op bezwaar had gedaan. Wat betreft de proceskostenvergoeding oordeelt het Hof dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een hogere vergoeding rechtvaardigen. Het incidentele hoger beroep van de Inspecteur wordt niet behandeld, omdat de voorwaarde voor behandeling niet is vervuld. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.