ECLI:NL:GHARL:2013:7967

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
21-005292-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens gedateerdheid van het feit en geen strafoplegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was vervolgd voor een kantoorinbraak die plaatsvond op 4 september 2002 in Utrecht. De zaak kwam aan het licht door een DNA-match in 2012, wat leidde tot de vervolging van de verdachte. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf weken. De advocaat-generaal had echter een werkstraf van vijftig uren gevorderd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en kwam tot de conclusie dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, namelijk diefstal met braak. Echter, het hof oordeelde dat de gedateerdheid van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte, die in totaal ongeveer 18 maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen omvatten, in de weg stonden aan de oplegging van een straf. Het hof overwoog dat het openbaar ministerie de zaak had kunnen seponeren vanwege de lange tijd die was verstreken sinds het delict.

Uiteindelijk besloot het hof dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden, rekening houdend met de omstandigheden die zich na het begaan van het feit hadden voorgedaan. De beslissing van het hof was in overeenstemming met de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, en het hof paste de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toe, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005292-13
Uitspraak d.d.: 18 oktober 2013
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 23 mei 2013 met parketnummer 16-025339-13 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1957],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 oktober 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg
.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr D.C. Vlielander, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 september 2002 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het pand/kantoor, gelegen aan [adres], heeft weggenomen (een) bankpas(sen) en/of postzegel(s) en/of telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (curator en bewindvoerderskantoor) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks4 september 2002 te Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het
pand/kantoor, gelegen aan [adres], heeft weggenomen
(een)bankpas
(sen
)en
/ofpostzegel
(s
)en
/ofeen telefoon,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan (curator en bewindvoerderskantoor) [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De politierechter heeft verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf weken. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van vijftig uren.
De hierna te melden beslissing is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder gelet op de gedateerdheid van het feit. Het openbaar ministerie heeft in deze zaak (pleegdatum: 4 september 2002) vervolging ingesteld naar aanleiding van een DNA-match in 2012. Verdachte is sinds het thans bewezenverklaarde feit meermalen veroordeeld tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen van in totaal ongeveer 18 maanden. Het hof is derhalve van oordeel dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht - evenals de gedateerdheid van het feit - aan oplegging van een straf in de weg staat. Daarnaast had het hof zich kunnen voorstellen dat het openbaar ministerie de zaak had geseponeerd wegens de gedateerdheid van het feit.
Het hof acht het daarom raadzaam te bepalen dat in verband met de hiervoor genoemde omstandigheden, die zich na het begaan van het bewezenverklaarde feit hebben voorgedaan, geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9a, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen door
mr B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr H. Abbink en mr R. de Groot, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr E.C.M. Steeghs, griffier,
en op 18 oktober 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr B.J.J. Melssen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.