ECLI:NL:GHARL:2013:7942

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
200.088.222-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest na overeenstemming tussen partijen in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is op 22 oktober 2013 een eindarrest uitgesproken naar aanleiding van een tussenarrest van 23 juli 2012. Partijen, een man en een vrouw, hebben overeenstemming bereikt over de punten die hen verdeeld hielden en hebben verzocht om hun vaststellingsovereenkomst op te nemen in het eindarrest. De man, appellant in het principaal hoger beroep en gedaagde in eerste aanleg, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. A.S.M. Kunst, terwijl de vrouw, geïntimeerde in het principaal hoger beroep en eiseres in eerste aanleg, werd vertegenwoordigd door mr. J.G. Besling, na eerder door mr. J.W. Flipse en mr. F.Y. de Reus te zijn bijgestaan.

Het hof heeft de inhoud van eerdere tussenarresten overgenomen en het verzoek van partijen om de vaststellingsovereenkomst op te nemen in het arrest ingewilligd. Het hof heeft geoordeeld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep voor zover dit gericht is tegen eerdere tussenvonnissen, en heeft het bestreden vonnis van 23 februari 2011 vernietigd voor zover het de man verplichtte een bedrag van € 80.733,- aan de vrouw te betalen. Voor het overige werd het vonnis bekrachtigd.

Het hof heeft partijen veroordeeld tot naleving van de onderlinge regelingen zoals vastgelegd in de overeenkomst, waarvan een gewaarmerkte kopie aan het arrest is gehecht. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.088.222/01
(zaaknummer rechtbank Assen 64631/ HA ZA 07-733)
arrest van de tweede kamer van 22 oktober 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
de man,
advocaat: mr. A.S.M. Kunst, kantoorhoudend te Zuidlaren,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
de vrouw,
voorheen advocaat: mr. J.W. Flipse en mr. F.Y. de Reus, beiden kantoorhoudend te Assen,
thans advocaat: mr. J.G. Besling, kantoorhoudend te Assen.
Het hof neemt de inhoud van de tussenarresten van 12 juli 2011 en 23 juli 2013 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Na laatstgenoemd tussenarrest hebben mr. Kunst en mr. Besling bij afzonderlijke brieven van 11 oktober 2013 een door partijen op 9 oktober 2013 en 10 oktober 2013 ondertekende vaststellingsovereenkomst overgelegd en hebben daarbij namens partijen het hof verzocht deze vaststellingsovereenkomst in het thans te wijzen arrest op te nemen en aan te hechten.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof zal aan voornoemd verzoek van partijen tegemoet komen aldus dat partijen worden veroordeeld tot naleving van de door hen getroffen regeling als opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, waarvan een door de griffier gewaarmerkt kopie aan dit arrest is gehecht en dat daarvan deel uitmaakt.
2.2
Gelet op de inhoud van de vaststellingsovereenkomst zal het hof het bestreden vonnis van 23 februari 2011 vernietigen voor zover de man daarbij is veroordeeld aan de vrouw te betalen een bedrag van € 80.733,-. Voor het overige kan het vonnis van 23 februari 2011 worden bekrachtigd.
Nu zowel de grieven in principaal als in incidenteel appel zich niet richten tegen de tussenvonnissen van 9 januari 2008, 18 juni 2008, 19 november 2008 en 4 maart 2009, zullen de man en de vrouw in hun (incidenteel) hoger beroep tegen deze vonnissen niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen de tussenvonnissen van 9 januari 2008, 18 juni 2008, 19 november 2008 en 4 maart 2009;
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar incidenteel hoger beroep voor zover dit is gericht tegen de tussenvonnissen van 9 januari 2008, 18 juni 2008, 19 november 2008 en 4 maart 2009;
vernietigt het bestreden vonnis van 23 februari 2011 voor zover de man daarin is veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 80.733,-;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt partijen, de één tegenover de ander, tot naleving van de door hen getroffen onderlinge regelingen, zoals opgenomen in de door hen op 9 oktober 2013 en 10 oktober 2013 ondertekende vaststellingsovereenkomst waarvan een door de griffier gewaarmerkte kopie aan dit arrest is gehecht en hiervan deel uitmaakt;
bekrachtigt het vonnis van 23 februari 2011 voor het overige;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. J.D.S.L. Bosch, mr. M.M.A. Wind en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
22 oktober 2013.