ECLI:NL:GHARL:2013:7852
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- O. Anjewierden
- W.M. van Schuijlenburg
- J.H. Bosch
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte in kinderpornozaak wegens gebrek aan bewijs van bewustheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van het in bezit hebben van kinderporno, zoals gedefinieerd in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld voor het bezit van kinderporno. Tijdens de zitting op 9 oktober 2013 heeft het hof de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vorderde, met uitzondering van de opgelegde straf.
De verdachte verklaarde dat hij altijd controleerde op de aanwezigheid van kinderporno in de gedownloade bestanden en dat hij deze bestanden onmiddellijk verwijderde zodra hij ze aantrof. Hij stelde dat de aangetroffen bestanden mogelijk op een onbekende plaats op zijn computer waren beland, en dat hij niet in staat was geweest om deze bestanden te vinden. Het hof oordeelde dat voor het in bezit hebben van kinderporno enige bewustheid van de aanwezigheid van deze bestanden vereist is. Aangezien de verdachte had verklaard dat hij niet op zoek was naar kinderporno en dat hij dacht dat hij alle bestanden had verwijderd, achtte het hof zijn verklaring niet onaannemelijk.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk in bezit was van kinderporno in de zin van artikel 240b Sr. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. De beslissing werd genomen in tegenwoordigheid van de griffier, en de uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken.