Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om vervangende toestemming voor het laten uitvoeren van een second-opinion met betrekking tot de diagnose en behandeling van zijn kind, dat mogelijk ADHD heeft. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.L.J. Wekking, verzocht om duidelijkheid over de diagnose en de voorgeschreven medicatie. De moeder, zonder advocaat, was ook aanwezig tijdens de mondelinge behandeling.
Het hof heeft eerder op 6 september 2012, 8 november 2012 en 27 maart 2013 beschikkingen gegeven en heeft de inhoud daarvan overgenomen in deze uitspraak. Het hof heeft het forensisch psychiatrisch onderzoek van 5 maart 2013, uitgevoerd door kinder- en jeugdpsychiater H.J. Groenhuijzen, in overweging genomen. Dit onderzoek concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de diagnose ADHD bij het kind eenduidig vast te stellen, maar dat de gegevens uit schoolobservaties en neuropsychologische tests sterk in die richting wijzen.
Het hof oordeelde dat het verzoek van de vader om een second opinion gerechtvaardigd was, gezien de onduidelijkheid over de diagnose en de noodzaak om in het belang van het kind te handelen. Het hof verleende de vader vervangende toestemming voor de second opinion, met de voorwaarde dat hij geen druk op het kind zou uitoefenen. Tevens werd besloten dat de kosten van de deskundige door beide ouders gedeeld zouden worden, gezien hun status als gewezen echtgenoten en de betrokkenheid van hun kind.
De beschikking van de rechtbank Almelo van 23 november 2011 werd vernietigd en het hof besloot dat de vader vervangende toestemming kreeg voor de second opinion. De moeder werd veroordeeld tot betaling van een deel van de kosten aan de advocaat van de vader. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 18 juli 2013.