Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Op 18 maart 2011 doet de heer [naam], teamleider operations bij de [winkel] te [plaats], aangifte van een op 12 maart 2011 gepleegde diefstal uit de [winkel] te [plaats]. In de aangifte wordt aan de hand van bekeken camerabeelden beschreven hoe een man, met gebruikmaking van een vermoedelijk geprepareerde tas, op aanwijzing van een andere man goederen wegneemt. Aangever beschrijft dat er die dag op verschillende afdelingen, na aanwezigheid van verdachten aldaar, stapels goederen verdwenen zijn, waaronder kleding en portemonnees.
Bewezenverklaring
of omstreeks12 maart 2011 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,meermalen,
althans eenmaal,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een winkel aan het [adres] heeft weggenomen
een grote hoeveelheid kledingstukken en/of portemonnees, (met een totaalbedrag van ongeveer 14.005,00 euro)in elk geval enig goed
, geheel of ten deletoebehorende aan de winkel "[winkel]"
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [winkel]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Vordering van de benadeelde partij [winkel]
€ 11.344,05 (elfduizend driehonderdvierenveertig euro en vijf eurocent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 11.344,05 (elfduizend driehonderdvierenveertig euro en vijf eurocent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
91 (eenennegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.