Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
de man,
[de vrouw],
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nietigheid van een overeenkomst tussen een man en een vrouw, die beiden ouders zijn van twee minderjarige kinderen. De vrouw had in eerste aanleg een verzoek ingediend om de door de man te betalen kinderalimentatie vast te stellen. De rechtbank had op 9 november 2012 bepaald dat de man € 260,- per kind per maand moest betalen. De man ging in hoger beroep en verzocht de beschikking te vernietigen en de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren. De vrouw voerde aan dat de overeenkomst die op 27 april 2013 was gesloten, onder dwang tot stand was gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw op 3 april 2013 aangifte had gedaan tegen de man wegens mishandeling en bedreiging. De medische verklaring bevestigde dat het letsel van de vrouw overeenkwam met de toedracht van de aangifte. Het hof oordeelde dat de overeenkomst onder dwang was gesloten en daarom nietig was. De verzoeken van partijen werden beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het meer of anders verzochte af. De uitspraak benadrukt het belang van vrijwilligheid in overeenkomsten en de bescherming van slachtoffers van geweld in het familierecht.