In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van de Coöperatieve Rabobank Woudenberg-Lunteren U.A. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De zaak draaide om de vraag of de Rabobank als assurantietussenpersoon een beroepsfout had gemaakt door de geïntimeerde, handelend onder de naam PMP Software, niet te adviseren om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. De geïntimeerde had software ontwikkeld voor aannemers, maar kwam in de problemen toen een van zijn klanten, Pannekoek GWW B.V., een inschrijving deed waarbij de software niet voldeed aan de vereisten, wat leidde tot een schadeclaim van een miljoen euro. De Rabobank had de schadeclaim doorgeleid naar Aegon, die weigerde dekking te bieden omdat het ging om vermogensschade die niet onder de bestaande verzekering viel. De rechtbank oordeelde dat de Rabobank een beroepsfout had gemaakt door de geïntimeerde niet te adviseren over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, en veroordeelde de Rabobank tot schadevergoeding. In hoger beroep oordeelde het hof dat de Rabobank geen beroepsfout had gemaakt, omdat het inlooprisico in die tijd niet gebruikelijk was om te verzekeren. Het hof vernietigde de eerdere uitspraak en wees de vorderingen van de geïntimeerde af, waarbij het hof ook oordeelde dat de geïntimeerde in de proceskosten werd veroordeeld.