ECLI:NL:GHARL:2013:7389
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de afwijzing van verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, die op 13 augustus 2013 de verzoeken van appellanten [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling had afgewezen. De appellanten, gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en ouders van twee kinderen, hadden een aanzienlijke schuldenlast, waaronder een schuld aan het CJIB en hypothecaire schulden. Het hof heeft vastgesteld dat de totale schuldenlast van [appellant sub 1] € 79.097,46 en van [appellant sub 2] € 121.037,16 bedraagt. Het hof heeft de afwijzing van de rechtbank bekrachtigd, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de appellanten te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan van hun schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de verzoekschriften. Het hof oordeelde dat de appellanten onvoldoende hebben aangetoond dat zij niet te kwader trouw waren met betrekking tot hun financiële situatie en het onbetaald laten van hun schulden. De appellanten hadden geprobeerd hun betalingsachterstanden weg te werken door leningen af te sluiten, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om hen toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De omstandigheden dat [appellant sub 1] een nieuwe baan had en dat zij hun woning hadden verkocht, waren niet voldoende om hen op grond van de hardheidsclausule toe te laten tot de regeling. Het hof concludeerde dat het hoger beroep faalde en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank.