Uitspraak
[verzoeker],
verzoeker,
mrs. G. Jonkman, M.P. Den Hollander en H. Lenters,
De bejegening ter zitting van 14 februari 2013
Het feit dat de raadsheren ter zitting hun namen niet gegeven hebben
Het opmaken van het proces-verbaal
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, naar aanleiding van een eerdere zitting op 14 februari 2013. Verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.H. Staring, stelde dat de raadsheren, met name mr. M.P. Den Hollander, zich onbehoorlijk hadden gedragen en dat dit zijn vrees voor onpartijdigheid van de rechters deed toenemen. De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek tijdig was ingediend. De gronden van het wrakingsverzoek waren onder andere de onheuse bejegening door mr. Den Hollander en de vermeende discrepantie tussen de beschikking van 21 februari 2013 en het proces-verbaal van de zitting van 14 februari 2013. De wrakingskamer heeft echter geconcludeerd dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen objectieve redenen waren om te vrezen dat de raadsheren niet onpartijdig zouden zijn. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen. De beslissing werd genomen op 27 september 2013 door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters Beswerda, ter Berg en Kuiper, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.