Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een herstelbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, die op 3 april 2013 is uitgesproken. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, is het niet eens met de wijziging van de alimentatie die in de herstelbeschikking is doorgevoerd. De man, verweerder in hoger beroep, heeft eerder verzocht om wijziging van de voorlopige voorzieningen die door de rechtbank zijn vastgesteld. De procedure in eerste aanleg is gestart met een beschikking voorlopige voorzieningen van 26 november 2012, waarin de man werd verplicht om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan de vrouw te betalen. De vrouw stelt dat de rechtbank ten onrechte het dictum van de beschikking van 26 november 2012 heeft gewijzigd, omdat er volgens haar geen sprake was van een kennelijke rekenfout die herstel rechtvaardigt. Het hof oordeelt dat de rechtbank inderdaad buiten het toepassingsgebied van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is getreden. Het hof vernietigt de herstelbeschikking en verklaart de vrouw ontvankelijk in haar hoger beroep. Tevens wordt de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn.