Uitspraak
Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De tenlastelegging
Geldigheid van de dagvaarding
BESLISSING
20 december 2013te
9.00 uur.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was beschuldigd van het verspreiden en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 28 januari 2013 was gewezen. Tijdens de zitting op 13 september 2013 heeft het hof het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding in eerste aanleg partieel nietig was, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk was omschreven. Het hof oordeelde dat de term 'afbeelding van een seksuele gedraging' op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis heeft en dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof concludeerde dat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk was omschreven voor 443 van de 450 tenlastegelegde afbeeldingen, waardoor de dagvaarding in dat opzicht nietig werd verklaard. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden en bepaald dat deze zal worden hervat op een later tijdstip, met de oproeping van de verdachte en een getuige-deskundige.