Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Heffingsambtenaarvan de
gemeente Bellingwedde(hierna: de Heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de hoogte van een aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) die aan belanghebbende is opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Bellingwedde. De aanslag, gedateerd 25 februari 2011, was gebaseerd op een vastgestelde waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2010, die door de Heffingsambtenaar op € 216.000 was vastgesteld. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep aangetekend bij de rechtbank Groningen, die het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De kern van het geschil betreft de vraag of de vastgestelde waarde van de onroerende zaak te hoog is. Belanghebbende stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld, vooral vanwege de voorgenomen bouw van een supermarkt in de nabijheid van zijn woning, wat zou leiden tot verminderde lichtinval en uitzicht. De Heffingsambtenaar daarentegen is van mening dat de waarde correct is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Tijdens de zitting op 27 augustus 2013 in Leeuwarden zijn beide partijen verschenen, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld. Het Hof concludeert dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de waarde van de onroerende zaak niet hoger is vastgesteld dan de waarde in het economische verkeer op de peildatum. Het Hof oordeelt dat de komst van de supermarkt weliswaar waardedrukkend is, maar niet in die mate dat de waarde van de onroerende zaak onterecht hoog is vastgesteld. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.