In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2013, staat de vraag centraal of de bewindvoerder van de rechthebbende recht heeft op een afzonderlijke beloning voor extra werkzaamheden in verband met problematische schulden over het jaar 2012. De Gemeente Groningen, vertegenwoordigd door de Groningse Kredietbank, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland aangevochten, waarin de kantonrechter de bewindvoerdervergoeding over 2012 had toegekend volgens het door het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) vastgestelde tarief, maar de extra vergoeding had afgewezen. De bewindvoerder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de extra beloning vast te stellen.
Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van de rechtbank van 9 januari 2013 en de mondelinge behandeling op 7 augustus 2013, waar de bewindvoerder zijn verzoek heeft toegelicht. De bewindvoerder stelt dat hij recht heeft op een forfaitaire vergoeding voor extra werkzaamheden, zonder voorafgaande machtiging van de kantonrechter, en verwijst naar een aanhangig wetsvoorstel en de niet-eenduidige rechtspraktijk. Het hof overweegt dat bij de beoordeling van dergelijke verzoeken in beginsel rekening moet worden gehouden met de aanbevelingen van het LOVCK, die zijn opgesteld voor landelijke uniformering in bewindzaken.
Het hof stelt vast dat de bewindvoerder voor 2012 een forfaitaire vergoeding van vijf uren heeft gevraagd voor extra werkzaamheden, maar dat de kantonrechter deze extra vergoeding heeft afgewezen. Het hof benadrukt dat het niet in algemene zin een oordeel kan geven over het beleid van de kantonrechter, maar zich moet beperken tot de specifieke omstandigheden van deze zaak. Het hof heeft de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om nadere schriftelijke informatie te verstrekken over de goedkeuring van de declaratie over 2011 en de wijze waarop deze is verkregen. De beslissing van het hof houdt in dat de bewindvoerder binnen zes weken schriftelijk moet informeren over de gevraagde informatie, waarna het hof verdere beslissingen zal nemen.