ECLI:NL:GHARL:2013:6861
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens onzorgvuldig handelen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 12 januari 2011, waarbij hij was veroordeeld. De raadsman van de verdachte voerde ter terechtzitting een preliminair verweer aan, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Hij stelde dat het openbaar ministerie onzorgvuldig had gehandeld door relevante informatie niet te overleggen aan de politierechter. Dit betrof onder andere een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 oktober 2010, waarbij het beroepschrift tegen een ongewenstverklaring gegrond was verklaard, en een beschikking van de IND van 23 december 2010, waarbij de ongewenstverklaring was opgeheven.
Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie had moeten zorgen voor een dossier dat deze relevante informatie bevatte en dat het niet vermelden van deze stukken ter terechtzitting van de politierechter een schending van de procesorde vormde. De advocaat-generaal steunde het verweer van de raadsman en concludeerde eveneens dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Het hof concludeerde dat het openbaar ministerie door het ontbreken van deze informatie in het dossier en het niet melden ervan ter terechtzitting, onzorgvuldig had gehandeld, wat leidde tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in het strafproces, en het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak.