In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 februari 2011 als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Het hof heeft de stappen van de terugkeerprocedure, zoals voorgeschreven door de Terugkeerrichtlijn, doorlopen en geconcludeerd dat de verdachte illegaal in Nederland verbleef zonder geldige reden om niet terug te keren naar België of zijn land van herkomst. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van drie maanden geëist, en het hof heeft deze eis gehonoreerd. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het delict en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen, met name artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, en heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend en noodzakelijk is.