In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 september 2013 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, een politieambtenaar, had geprobeerd een tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor rechtskundige hulp via artikel 69a van het Besluit algemene rechtspositie politie. Dit verzoek was eerder afgewezen, maar het hof oordeelde dat verzoeker voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij kosten had gemaakt in het kader van zijn strafzaak, waaronder kosten voor het horen van een anonieme getuige.
Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker geen vergoeding had ontvangen voor de gemaakte kosten en dat deze kosten noodzakelijk waren voor het belang van het onderzoek. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot toewijzing van de kosten van rechtsbijstand, en het hof heeft dit verzoek gehonoreerd. Het hof heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 51.268,77, de reiskosten op € 207,82 en de kosten voor het horen van de anonieme getuige op € 3.206,06.
In totaal kent het hof aan verzoeker een vergoeding toe van € 55.232,65 uit 's Rijks kas. Het hof heeft de griffier opgedragen dit bedrag over te maken op het rekeningnummer van verzoeker. De beslissing is genomen in een openbare zitting en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.