Zoals blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van het Hof van 25 juni 2010, heeft het Hof – naar aanleiding van de grieven van belanghebbende – het onderzoek ter zitting geschorst en de Inspecteur de opdracht gegeven alle bij hem in bezit zijnde stukken die betrekking hebben op de onderhavige zaak over te leggen aan het Hof en aan belanghebbende. Het betrof onder meer “de stukken/gegevens met betrekking tot het derdenonderzoek”. Blijkens de hiervoor – onder 1.14 – bedoelde beslissing van de geheimhoudingskamer van het Hof, heeft de Inspecteur naar aanleiding van die opdracht een groot aantal stukken overgelegd, waarbij hij zich heeft beroepen op artikel 8:29 Awb. Blijkens r.o. 1.8. van de bedoelde beslissing heeft de Inspecteur onder meer “gegevens derdenonderzoek voor zover te traceren” overgelegd. Te dien aanzien heeft de Inspecteur ter zitting van het Hof van 28 mei 2013 verklaard alle gegevens ter zake van het voor de onderhavige procedure relevante en op het onderhavige jaar betrekking hebbende gegevens ter zake van het derdenonderzoek waarop de opdracht van het Hof betrekking had te hebben overgelegd. Uit het proces-verbaal van de zitting van het Hof van 25 juni 2010 blijkt voorts dat de Inspecteur moest overleggen “stukken vermeld op een door belanghebbende op te stellen en aan de Inspecteur toe te zenden lijst van stukken uit de ordners die naar haar inzicht nog niet aan haar zijn overgelegd”. Belanghebbende heeft de gevraagde lijst niet opgesteld, maar bij brief van 15 oktober 2010 het Hof als volgt bericht:
“Per brief/fax d.d. 31 augustus 2010 hebben wij namens belanghebbende bericht toegezonden dat – zoals ook ter zitting kenbaar is gemaakt – de tot aan op heden ontvangen stukken kopie stukken betreffen uit slechts een aantal ordners. Doch dat voor belanghebbende – die immers niet over de originele stukken beschikt – niet exact vast te stellen is welke stukken er ontbreken. Uit de wel ontvangen kopie stukken blijkt wel dat er meerdere stukken niet dan wel niet compleet ontvangen zijn. Als voorbeeld is vermeld dat er een pagina 3 van 3 van een stuk is aangetroffen, terwijl pagina 1 en 2 ontbreken. Alsook dat er kopie stukken zijn aangetroffen waarin wordt verwezen naar een eerder / ander stuk ter zake, doch dit betreffende stuk niet is ontvangen. En verder ook dat er pagina’s slechts gedeeltelijk danwel niet geheel leesbaar gekopieerd waren. En er diverse stukken dubbel bij de kopie stukken zitten waardoor het gerechtvaardigde vermoeden bestaat dat deze met andere stukken verwisseld zijn ; waardoor andere stukken mogelijk nu dubbel in de ordners zitten waarover enkel de inspecteur beschikt, terwijl belanghebbende door die verwisseling daar niet beschikt. Uit praktische overwegingen hebben wij uw Hof gevraagd om de Inspecteur te verzoeken alle stukken (opnieuw en correct) te laten kopieëren en deze kopieën te verstekken danwel de originele stukken te verstrekken. En u verzocht voor eventueel overleg ter zake dan wel nadere toelichting met [A] te overleggen[.]. Tot op heden hebben wij ter zake van dit verzoek geen inhoudelijk bericht van uw Hof mogen ontvangen. (…)”
Daarop heeft de griffier van het Hof bij schrijven van 19 oktober 2010 aan belanghebbende geschreven:
“In antwoord op uw brief van 15 oktober 2010 in vermelde zaak het volgende. De griffie van dit Hof heeft in antwoord op belanghebbendes faxbericht van 31 augustus 2010 belanghebbende een op 15 september 2010 gedagtekende brief verzonden. Daarin is vermeld dat het Hof belanghebbende houdt aan de ter zitting van 25 juni 2010 met haar en de Inspecteur gemaakte afspraken met betrekking tot een in het proces-verbaal van de zitting vastgelegde inlichtingenprocedure. Genoemde brief van 15 september 2010 is als bijlage bij deze brief gevoegd. Het Hof stelt belanghebbende in de gelegenheid vóór 19 november 2010 alsnog – in overeenstemming met de gemaakte afspraken – de Inspecteur aan te geven welke op de zaak betrekking hebbende stukken nog in het geding dienen te worden gebracht.”
Bij schrijven van 18 november 2010 heeft belanghebbende daarop als volgt aan het Hof geantwoord:
“Ter zitting van 25 juni 2010 is namens belanghebbende kenbaar gemaakt dat eerder ontvangen ordners met kopie stukken slechts een deel van alle betreffende ordners betreffen. Alsook dat belanghebbende gebleken is dat deze eerder ontvangen ordners met kopie stukken niet integrale en correcte kopieën zijn van de betreffende originele stukken; er meerdere stukken niet dan wel niet compleet ontvangen zijn. Naar inzicht van belanghebbende zijn uit deze ordners diverse stukken nog niet aan haar overgelegd; doch – zoals navolgend gemotiveerd wordt gesteld – is het voor haar niet mogelijk om hiervan een lijst te overleggen. Doordat belanghebbende niet over de originele stukken beschikt is voor haar niet exact vast kan stellen welke stukken er uit deze ordners ontbreken. Zo is bijvoorbeeld pagina 3 van 3 van een stuk aangetroffen, terwijl pagina 1 en 2 ontbreken. Een ander voorbeeld is dat er stukken zijn aangetroffen waarin wordt verwezen naar een ander stuk ter zake, maar dit betreffende stuk niet is ontvangen. Bovendien zijn er pagina’s slechts gedeeltelijk danwel niet geheel leesbaar gekopieerd en zitten er diverse stukken dubbel in; waardoor het gerechtvaardige vermoeden bestaat dat deze met andere stukken verwisseld zijn zodat andere stukken mogelijk nu dubbel in de originele ordners zitten en belanghebbende door die verwisseling daar niet over beschikt. Uit praktische overwegingen is verzocht dat de Inspecteur ook deze stukken (integraal en correct) laat kopiëren en deze danwel de originele stukken aan uw Hof verstrekt. Middels onze brieven d.d. 31 augustus 2010 en 15 oktober 2010 hebben wij hier herhaald uw aandacht voor gevraagd. In reactie hierop ontvingen wij uw brief d.d. 19 oktober 2010, waarin u ons meedeelt ons in de gelegenheid te stellen aan de Inspecteur aan te geven welke op de zaak betrekking hebbende stukken nog in geding dienen te worden gebracht. Bijgaand zenden wij u in kopie onze brief toe; zoals deze op uw verzoek is gericht aan de Inspecteur.(…)”
In de - als bijlage bij de brief van 18 november 2010 van belanghebbende - meegezonden brief van 18 november 2010 aan de Inspecteur verzoekt belanghebbende de Inspecteur ook de reeds aan haar overgelegde ordners met stukken opnieuw en thans volledig en correct te kopiëren en aan het Hof te verstrekken. Ook in de daarop volgende brieven aan het Hof heeft belanghebbende de gevraagde lijst niet overgelegd, doch opnieuw gerefereerd aan de eerdere correspondentie waarin slechts enkele voorbeelden worden gegeven van (mogelijk) incomplete stukken. Daarnaast stelt belanghebbende dat de omstandigheid dat de Inspecteur de gevraagde stukken heeft overgelegd “voor zover te traceren” dan wel “voor zover aanwezig” haar aanleiding geeft te veronderstellen, naar het Hof begrijpt, dat er nog meer op de zaak betrekking hebbende stukken bestaan.