Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
(…) bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar, het vonnis dat door de Rechtbank Groningen (…) in reconventie is gewezen, te vernietigen en in reconventie opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog in zijn reconventionele vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, danwel zijn reconventionele vorderingen af te wijzen met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.”
2.De vaststaande feiten
Eindconclusie
De linkerzijgevel, voor- en achtergevel zijn gemetselde muren. Door veranderde grondspanningen zijn deze gevels op diverse plaatsen gaan barsten. Het metselwerk in het geheel moet worden gesloopt. De funderingsconstructie moet eveneens worden hersteld waarna de gevels opnieuw kunnen worden opgemetseld.”
Het pand moet in het oogpunt van veiligheid en leefbaarheid onbewoonbaar worden verklaard door de gemeente en zal in zijn geheel moeten worden verbouwd.
Ter beëindiging van het onderhavige geschil zijn partijen – zakelijk weergegeven – het volgende overeengekomen:
3.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
4.De grieven en de beoordeling in hoger beroep
LJN: BL0683).
LJN: AG4713). In het onderhavige geval gaat het om een woning, die bij aanvang van de huur al veel achterstallig onderhoud vertoonde en als zodanig bewust door [appellant] is aanvaard. Het moge zo zijn dat het verval van de woning minder ernstig zou zijn geweest als [geïntimeerde] het buitenonderhoud ter hand had genomen, daar staat evenwel tegenover dat de huur van de woning gedurende 23 jaren niet is verhoogd en [appellant] de woning naar eigen goeddunken mocht gebruiken, bewonen en (in ieder geval van binnen) op geheel eigen wijze mocht aanpassen en verbouwen. Voorts acht het hof niet zonder belang dat [appellant] zich kennelijk jarenlang niet over de toestand van de woning heeft beklaagd. Gezien het huurniveau moet worden aangenomen dat de situatie hem ook lang tot voordeel heeft gestrekt.
LJN: ZC0485).