Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De ontvankelijkheid
4.De feiten
“De verbouwing gaat conform de tekening en de constructie berekening van de architect Dhr [architect]. Wijzigingen en/of meerwerk worden alleen uitgevoerd na overleg met Dhr. [appellant] of diens partner. Verder dienen wij zorg voor de uitvoering van de werkzaamheden en in overleg zorgen wij ook voor de onderaanneming van de installateur, dakdekker, kraanwerkzaamheden, metselwerken het inhuren van specialisten en werklui.”.
Versie 3 juli 2010”.
“Calculatie van de herstelwerkzaamheden”.
“Bouwkundige inspectie van de voormalige boerderij met voorhuisVerkorte versie 7 maart 2011, geënt op de regelgeving en bouwkundige normen.”
5.De vordering in eerste aanleg
a. ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst;
b. vergoeding door [geïntimeerde] van € 49.240,07 aan herstelkosten te vermeerderen met rente;
c. betaling door [geïntimeerde] van € 4.298,34 (ter zake van herstel van kozijnen);
d. betaling door [geïntimeerde] van € 2.665,60 (ter zake van een factuur van Adviesbureau [adviesbureau] B.V.);
e. betaling door [geïntimeerde] van € 1.258,- (ter zkae van een factuur van [bouwbedrijf] Bouwbedrijf B.V.
5 augustus 2010.
6.De grieven
b. de kozijnstijlen (incidenteel appel);
c. de fundering (de grieven 1 en 2 principaal appel/incidenteel appel);
e. de kapconstructie (punt 161 e.v. en punt 167 memorie van grieven);
f. de hoofddraagconstructie van de kapschuur (punt 169 memorie van grieven);
g. de deuren van de garage (punt 173 memorie van grieven);
h. boeiboorden en waterkering van de kapschuur (punt 174 memorie van grieven);
i. lood onder de ramen van de kapschuur (punt 175 memorie van grieven);
afwerking dakpannen en dakgoten kapschuur (punt 176 memorie van grieven).
k. onder de afdekkers geen waterkering (grief 3 principaal appel).
[appellant] vordert een bedrag van € 6.365,60 dat als volgt is gespecificeerd:
- het omwisselen van de ps-kisten € 450,-
- extra fundering € 3.250,-
“Naast het bedrag van € 618,54 dat ik betaald heb, heb ik ook de extra gewerkte uren moeten betalen. Daar heb ik geen specificatie van.”De rechtbank heeft, in hoger beroep onbestreden, vastgesteld dat dit een contante betaling betrof. [appellant] heeft de factuur van [adviesbureau] overgelegd, evenals een factuur afkomstig van [geïntimeerde] waarin een bedrag van € 618,54 voor extra staal staat vermeld.
“herberekening van de wapening van alle funderingsbalken omdat de hoogte van de wapeningskorven sterk afweek van wat op de tekening was aangegeven”,is daartoe onvoldoende. Niet alleen was het pand van [appellant] recent buiten schuld van [geïntimeerde] ingestort maar bovendien is uit de geciteerde passage in de factuur niet te herleiden dat de te lage bekisting een herberekening nodig maakte. Dit alles geldt te meer daar gezien de datum van de factuur (8 mei 2010) de genoemde berekeningen en tekeningen kennelijk zijn gemaakt op een moment dat [geïntimeerde] nog aan het werk was. Het incidenteel appel slaagt voor wat betreft de funderingskosten, zodat de vergoeding van de factuur van [adviesbureau] alsnog zal worden afgewezen.
grief 4.verzet [geïntimeerde] zicht tegen de afwijzing door de rechtbank van de vermeerdering van eis. In dit deel van zijn hoger beroep kan [geïntimeerde] echter niet worden ontvangen nu artikel 130 lid 2 Rv een hogere voorziening tegen een dergelijke beslissing uitsluit.
7.Slotsom
8. De beslissing
mr. G. van Rijssen, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, om inlichtingen te geven als onder 7 vermeld en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
de roldatum van dinsdag 24 september 2013, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;
twee wekenvoor de verschijning zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen, bij gebreke waarvan de advocaat van [geïntimeerde] alsnog de gelegenheid heeft uiterlijk
éénweek voor de vastgestelde datum een kopie van de processtukken over te leggen.