ECLI:NL:GHARL:2013:6291

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2013
Publicatiedatum
27 augustus 2013
Zaaknummer
Rdk 1325-13 26-8-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking gevangenhouding en bevel tot gevangenhouding voor 90 dagen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij de gevangenhouding van de verdachte was bevolen. De rechtbank had in haar beschikking vermeld dat de raadkamer uit twee leden bestond, terwijl het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer aangaf dat de samenstelling uit drie rechters bestond. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank een kennelijke omissie bevatte. Volgens artikel 21, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de raadkamer in dit geval uit drie leden te bestaan. Het gerechtshof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar geen reden gezien om de gevangenhouding van de verdachte op te heffen.

Het hof heeft de vordering tot gevangenhouding van de officier van justitie beoordeeld en besloot de gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van 90 dagen te bevelen. De ernst van de bezwaren tegen de verdachte was volgens het hof voldoende om deze beslissing te rechtvaardigen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht, en de uitspraak is gedaan op 26 augustus 2013 door het gerechtshof in Leeuwarden.

De zaak benadrukt het belang van de juiste samenstelling van de raadkamer en de noodzaak om de wettelijke vereisten in acht te nemen bij het nemen van beslissingen over voorlopige hechtenis. De uitspraak van het hof bevestigt dat, ondanks de procedurele fout van de rechtbank, de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig waren, wat leidde tot de beslissing om de gevangenhouding te handhaven.

Uitspraak

Raadkamernummer: 1325-13
Parketnummer eerste aanleg: 18-750188-13
26 augustus 2013

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Leeuwarden
Voorlopige hechtenis
Blijkens de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Nederland van 26 juli 2013 is namens:

[verdachte],

geboren op [1972] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in de P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel,
hoger beroep ingesteld van de beschikking van voormelde rechtbank d.d. 24 juli 2013, waarbij de gevangenhouding van verdachte werd bevolen.
Het hof heeft gezien de beschikking, waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsman mr. R.P. Snorn,
advocaat te Heerenveen.

Overwegingen

Het hof constateert dat in de beroepen beschikking is vermeld dat deze is gegeven door
mr. M. Brinksma, als voorzitter, en mr. P.F.E. Geerlings. Het bepaalde in artikel 21, tweede lid en onder a, van het Wetboek van Strafvordering brengt mee dat in het onderhavige geval de raadkamer van de rechtbank uit drie leden dient te zijn samengesteld. Ingevolge artikel 24, tweede lid en onder a, van het Wetboek van Strafvordering vermeldt de beschikking de namen van de leden van het college door wie zij is gewezen. Het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer van de rechtbank d.d. 24 juli 2013 vermeldt dat naast voornoemde twee rechters ook mr. C. Krijger deel uitmaakte van de raadkamersamenstelling. In de beschikking is dit niet tot uitdrukking gebracht. Het hof houdt het ervoor - ook gegeven de beschikking met betrekking tot het door verdachte ingediende
bezwaarschrift tegen de opgelegde beperkingen, dat de raadkamer van de rechtbank gelijktijdig heeft behandeld - dat het een kennelijke omissie betreft en dat mr. C. Krijger ook de onderhavige beschikking heeft gewezen.
Aan het voorgaande verbindt het hof het gevolg dat de beroepen beschikking zal worden vernietigd, doch niet dat de voorlopige hechtenis moet worden opgeheven. Het hof zal vervolgens beslissen op de vordering van de officier van justitie tot gevangenhouding van verdachte.
Het hof overweegt daartoe als volgt. Het hof acht de verdenkingen, bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis, zoals vermeld in het bevel tot bewaring, onverkort aanwezig, met uitzondering van de in dat bevel gebezigde recidivegrond (zijnde de grond bedoeld in artikel 67a, tweede lid en onder 2˚, van het Wetboek van Strafvordering). De overige in dat bevel genoemde gronden acht het hof wel aanwezig. Het hof zal derhalve de gevangenhouding van verdachte bevelen voor een termijn van 90 dagen. Gezien de ernst van de bezwaren tegen verdachte ziet het hof geen grond, zoals door de raadsman bepleit, om de gevangenhouding voor een kortere termijn te bevelen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

Het gerechtshof,
beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking, waarvan beroep;
beveelt de gevangenhouding van verdachte voor een termijn van 90 dagen.
Aldus gewezen op 26 augustus 2013 door mr. W.M. van Schuijlenburg als voorzitter, mrs. G.M. Meijer-Campfens en L.J. Hofstra, in tegenwoordigheid van mr. E. Verdoorn als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier voornoemd.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
Leeuwarden,
de advocaat-generaal,