Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
111
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Westerveld(hierna: de Heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Assen, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld op € 455.000 per waardepeildatum 1 januari 2009. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, betwist deze waardebepaling en stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank had eerder de beslissing van de Heffingsambtenaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. De belanghebbende concludeert tot een waarde van € 271.000, terwijl de Heffingsambtenaar in hoger beroep de waarde heeft verlaagd tot € 452.600, rekening houdend met extra kosten voor asbestverwijdering.
Tijdens de zitting op 2 juli 2013 in Leeuwarden zijn de belanghebbende en haar echtgenoot, die tevens haar gemachtigde is, verschenen. De Heffingsambtenaar heeft een taxateur meegenomen om de waardebepaling te onderbouwen. De belanghebbende voert aan dat de Heffingsambtenaar de waarde niet aannemelijk heeft gemaakt en dat er diverse gebreken zijn aan de onroerende zaak die niet zijn meegenomen in de waardering. De Heffingsambtenaar stelt dat de waarde correct is vastgesteld en dat de staat van onderhoud gebruikelijk is voor een woning van het bouwjaar 1965.
Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het Hof bepaalt de waarde van de onroerende zaak op € 430.000. Daarnaast wordt de Heffingsambtenaar veroordeeld in de reiskosten van de gemachtigde van de belanghebbende, maar niet in de proceskosten, omdat de gemachtigde geen zakelijke rechtsbijstand heeft verleend. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de waarde van de onroerende zaak wordt verlaagd, met een vergoeding van het griffierecht aan de belanghebbende.