Uitspraak
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De door de verdediging ingediende verzoeken
Standpunt van de advocaat-generaal
'(in de zin van artikel 315 van het Wetboek van Strafvordering) het beoordelingskader waarbinnen verzoeken dienen te worden beoordeeld (artikel 418 lid 3 jo. artikel 414 van het Wetboek van Strafvordering).
wiens verhoorwordt verzocht ten overstaan van een rechter (rechter-commissaris of een rechter ter zitting) is gehoord (artikel 418 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).
Beoordeling van de verzoeken
wijsthet verzoek
aftot het horen van de getuige zoals hierboven genoemd onder 2, medeverdachte [medeverdachte7], nu de noodzaak daartoe niet is gebleken, ook niet door hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht. Hiertoe overweegt het hof dat [medeverdachte7] op 26 april 2013 door de rechter-commissaris te Lelystad is gehoord, welk verhoor heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van de raadsman. Tijdens dat verhoor heeft de verdediging alle gelegenheid gehad de getuigen te bevragen en van deze gelegenheid ook gebruik gemaakt. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de getuige ten tijde van dat verhoor een inhoudelijke verklaring heeft afgelegd.
wijsthet verzoek derhalve
toe.
wijsthet verzoek
af.Het hof stelt allereerst vast dat in eerste aanleg - in het vooronderzoek en tijdens de behandeling van de strafzaak - in verschillende fasen deskundigenonderzoek, waaronder contra-expertise op verzoek van de verdediging, heeft plaatsgevonden onder meer gericht op de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer]. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de zaak door de voorzitter van de kamer is besproken met het openbaar ministerie en de raadslieden in de zaken van alle medeverdachten, waarna op een regiezitting is voortgegaan met de behandeling van de zaak en de onderzoeksvragen. Dat heeft er ook toe geleid dat ook de rechter-commissaris verschillende onderzoekshandelingen heeft verricht waaronder de benoeming van verschillende deskundigen.
wijst afhet verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, nu de verdenkingen, bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig zijn. Daarnaast ligt er een veroordelend vonnis.
wijsteveneens
afhet verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, nu de belangen van strafvordering om de voorlopige hechtenis te laten voortduren zwaarder wegen dan de belangen van verdachte om uit voorlopige hechtenis te worden geschorst, ook al is er in casu sprake van een minderjarige verdachte.
Schriftelijke ronde standpunten vorderingen schadevergoeding
Voortgang van de behandeling van de zaak
Beslissing
wijst af de verzoeken zoals hierboven genoemd onder 2 en 7;
wijst toe het horen van de navolgende getuigen:
in de gelegenheidde getuigenverhoren door de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris in de zaken van medeverdachten bij te wonen;
gedelegeerdraadsheer-commissaris;
onbepaalde tijd, maximaal drie maanden en gelet op de klemmende reden dat de getuigenverhoren naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst;