Uitspraak
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
De door de verdediging ingediende verzoeken
Standpunt van de advocaat-generaal
'(in de zin van artikel 315 van het Wetboek van Strafvordering) het beoordelingskader waarbinnen verzoeken dienen te worden beoordeeld (artikel 418 lid 3 jo. artikel 414 van het Wetboek van Strafvordering).
wiens verhoorwordt verzocht ten overstaan van een rechter (rechter-commissaris of een rechter ter zitting) is gehoord (artikel 418 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).
Beoordeling van de verzoeken
wijst toehet verzoek tot het horen van getuige [medeverdachte3], een medeverdachte van verdachte.
[medeverdachte4], geboren op [1996], thans verblijvende in [verblijfplaats];
[medeverdachte1], geboren op [1995] te Amsterdam, thans verblijvende in [verblijfplaats];
[medeverdachte5], geboren in 1962, thans verblijvende in [verblijfplaats];
[getuige3], geboren op [1997], wonende te [woonplaats], [adres].
wijsthet verzoek tot onderzoek door psycholoog Van Koppen
af. Het hof stelt vast dat getuigen verschillende malen zijn gehoord waarbij in een zeker stadium aan getuigen een aantal foto’s is getoond. Het hof stelt tevens vast dat de raadsman in de gelegenheid is geweest, en deze gelegenheid ten aanzien van de door haar in het kader van dit verzoek genoemde getuigen ook heeft benut, om aan de getuigen vragen te stellen, ook op het punt van het tonen van foto’s en de interpretatie daarvan door de getuigen. De getuigen hebben de gestelde vragen - ook die afkomstig vanuit de verdediging van medeverdachten - in dit kader beantwoord. Het hof is van oordeel dat hetgeen de raadsman ten grondslag heeft gelegd aan haar verzoek onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de noodzaak tot het verrichten van het gevraagde psychologische deskundigenonderzoek. Het hof kent hierbij betekenis toe aan de wijze waarop tijdens de verhoren foto’s zijn getoond. Tijdens de verhoren heeft de politie pas foto's aan de getuigen getoond, nadat deze getuigen een verklaring hadden afgelegd. Deze foto's zijn ter verificatie aan de getuigen getoond in het kader van confrontatie met onderzoeksresultaten.
wijstdit verzoek
af. Het hof vindt in het gestelde van de raadsman onvoldoende aanleiding te oordelen dat noodzaak bestaat tot het verrichten van nader onderzoek ten aanzien van de foto’s in die zin dat die driedimensionaal worden gemaakt. Het hof overweegt hiertoe dat bij de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting gelegenheid zal bestaan de foto’s te bekijken en de waarneming van het hof van commentaar te voorzien. Het gegeven dat foto’s uit hun aard slechts een momentopname zijn en derhalve niet meer dan slechts een aantal momenten van het gehele voorval op het voetbalveld beslaan, maakt ook dat er onvoldoende aanknopingspunten bestaan om de noodzaak van het gevraagde onderzoek aan te nemen.
wijsteveneens het verzoek om de gevraagde reconstructie
af. De raadsman heeft om een "reconstructie (schouw) van de incidenten op het voetbalveld” verzocht. Niet nader is aangeduid op welk(e) feitelijk(e) aspect(en) een te houden reconstructie zich zou moeten richten. Het hof is van oordeel dat het verzoek in het licht van de inhoud van het strafdossier onvoldoende concreet is onderbouwd. Het hof is evenmin ambtshalve van de noodzaak van een schouw dan wel reconstructie gebleken.
wijst ditverzoek af. Het hof stelt allereerst vast dat in eerste aanleg - in het vooronderzoek en tijdens de behandeling van de strafzaak - in verschillende fasen deskundigenonderzoek, waaronder contra-expertise op verzoek van de verdediging, heeft plaatsgevonden onder meer gericht op de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer]. Het hof heeft in aanmerking genomen dat de zaak door de voorzitter van de kamer is besproken met het openbaar ministerie en de raadslieden in de zaken van alle medeverdachten, waarna op een regiezitting is voortgegaan met de behandeling van de zaak en de onderzoeksvragen. Dat heeft er ook toe geleid dat ook de rechter-commissaris verschillende onderzoekshandelingen heeft verricht waaronder de benoeming van verschillende deskundigen.
wijsthet verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis
af, nu de verdenkingen, bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig zijn. Daarnaast ligt er een veroordelend vonnis.
wijsteveneens
afhet verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis, nu de belangen van strafvordering om de voorlopige hechtenis te laten voortduren zwaarder wegen dan de belangen van verdachte om uit voorlopige hechtenis te worden geschorst, ook al is er in casu sprake van een minderjarige verdachte.
Schriftelijke ronde standpunten vorderingen schadevergoeding
Voortgang van de behandeling van de zaak
Beslissing
wijst af de verzoeken zoals hierboven genoemd onder 1, 2 en 3;
in de gelegenheidde getuigenverhoren door de (gedelegeerd) raadsheer-commissaris in de zaken van medeverdachten bij te wonen;
gedelegeerdraadsheer-commissaris;
onbepaalde tijd, maximaal drie maanden en gelet op de klemmende reden dat de getuigenverhoren naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, zal het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden worden geschorst;